
‘Ik heb lang geleden ontwikkelingspsychologie gedaan. Voor mijn afstuderen zat ik tien maanden in Peru, in het Andesgebergte. Daarna werkte ik een tijdje als psycholoog in een Peruaanse kliniek. Alle verhalen die ik daar hoorde waren erg interessant, je gaat er ook de cultuur goed door begrijpen. Maar van elk uur een andere cliënt werd ik kriebelig. Het voelde repetitief. Dus toen heb ik zes jaar voor ontwikkelingsprojecten gewerkt. Vooral met meisjes op het platteland en in arme stadswijken. Zorgen dat kinderen genoeg kansen krijgen in het leven was destijds echt mijn missie.
Klimaat was daar zeker een thema, in heel Zuid-Amerika. De intense schoonheid van de Amazone heeft veel met me gedaan. Je kunt echt van zo’n plek gaan houden als van een dierbare. En om te zien hoe die rijkdom aan flora en fauna verloren gaat, greep me toen al vreselijk aan. Maar ik legde toen nog niet de link met de opwarming van de aarde.
Terug in Nederland werkte ik vier jaar als communicatieadviseur op de Universiteit Leiden. Het was niet echt mijn roeping, maar ik moest ergens beginnen. En in de zomer van 2019 – ik weet het nog goed want ik was zwanger van mijn tweede – las ik het zoveelste artikel over klimaatverandering. En ineens drong het tot me door: oh, we zitten echt enorm diep in de, hoe zeg ik dat netjes? Stront, ja. Misschien had het ook te maken met de zwangerschap, dat je toch dichter bij je gevoel staat. Voor mijn gevoel is er echt een vóór en een na, en sindsdien ben ik compleet anders gaan leven.
Zonder een leefbare wereld houdt alles sowieso op
Oorzaak en gevolg op een rijtje
Daarvoor dacht ik, zoals velen: daar zijn politici druk mee, ze bedenken wel technologische oplossingen. En ja, die ozonlaag en die zure regen, dat is ook goed gekomen. Maar toen besefte ik dat het niet te vergelijken was; dat het écht fout gaat, zeker als we doorgaan zoals nu. Het artikel dat ik las was van klimaatjournalist Jelmer Mommers, die de feiten van oorzaak en gevolg keihard op een rijtje zette.1 Ook ging het over wat we hier dan mee moeten, want we moeten iets doen. Dat was een soort oproep waar ik onmiddellijk op aansloeg.
Dus ging ik podcasts luisteren en klimaatbewuste mensen op Instagram volgen. Ook las ik veel over ecopositief leven. Ik had een levensstijl waarbij je drie aardes nodig hebt, als iedereen zou leven zoals ik. Dus dat heb ik omgezet. De grote klappers: niet meer vliegen als het niet echt nodig is, nog meer plantaardig eten en stoppen met nieuwe spullen kopen.
Al snel kwam ik ook de link tegen tussen psychologie en klimaat. Maar tot mijn verbazing was er in Nederland nog weinig gaande op dit vlak. Driekwart jaar later, in 2020, kwam ik gz-psycholoog Sara Helmink tegen bij een online webinar van KlimaatGesprekken. Zij was een van de weinige psychologen die ik had ontmoet die met het onderwerp bezig waren. Algauw zaten we aan een website te pielen. Die liep zo goed dat we Stichting Klimaatpsychologie hebben opgezet. Onze stichting verricht activiteiten voor een ecopositieve wereld en wil kennis over klimaatpsychologie op een toegankelijke manier overbrengen. We krijgen wekelijks nieuwe aanmeldingen. Ik hoop dat over vijf jaar minstens duizend psychologen zich hebben aangesloten, die met hun kennis een grote bijdrage kunnen leveren aan het oplossen van de klimaatcrisis.
Het gaat heel snel nu
Ik werk nu nog als communicatieadviseur op het gebied van de energietransitie, maar vanaf 1 januari ga ik voor mezelf aan de slag als klimaatpsycholoog. Nu zet ik communicatie in voor het bevorderen van gedragsverandering, dus mensen ertoe aanzetten hun huis te isoleren, zonnepanelen te nemen, of minder te kopen.
Het ligt dicht bij elkaar, psychologie en communicatie. Afgelopen voorjaar organiseerde ik bijvoorbeeld een burgerberaad voor de Regionale Energiestrategie, waarbij een controversieel thema werd besproken: het plaatsen van windmolens in de landelijke omgeving. Ik benader dat als psycholoog: hoe laat je gesprekken tussen honderd inwoners soepel verlopen, hoe geef je iedereen een stem, hoe zorg je dat mensen zich aanmelden en gaan geloven in beleidsmaatregelen. Maar uiteindelijk gaat het over hoe je acceptatie voor windmolens kunt vergroten. In de achtertuin. Dat is puur psychologie.
Of we het als mensheid gaan redden? De ene keer denk ik: er zijn zoveel mensen die zich grote zorgen maken en er hard mee bezig zijn. Het moet op de een of andere manier goedkomen. Maar zoals deze zomer… ik durf nog nauwelijks op Instagram of naar het nieuws te kijken, want het gaat echt heel snel. Sneller dan de wetenschap voorspelde.
Wakker geschud
Eerst maakte ik me vooral zorgen om mijn kinderen, maar nu ook om mezelf, om onze generatie. Het klopt dat er ook mensen zijn die denken dat het allemaal wel meevalt met de opwarming van de aarde, die alleen maar verharden. Gisteren luisterde ik naar een podcast van jongeren over klimaatschaamte en één van hen zei: “Ik ben bang dat ik straks allemaal dingen niet meer mag en dat anderen mij dingen gaan opleggen.” Dat gevoel heerst heel erg, dat ‘ze’ allemaal dingen voor jou gaan beslissen. En daarvan worden mensen opstandig. Maar ik denk wel dat deze zomer, met al die bosbranden en andere klimaatrampen, mensen wakker heeft geschud.
Wij zijn er bij Stichting Klimaatpsychologie natuurlijk dagelijks mee bezig, ik kan me niet even afsluiten. Dus het werk is niet altijd leuk, maar ik zou niks anders willen doen. Ik heb fijne mensen ontmoet en we hebben veel lol. Ik zou ook niks anders meer kúnnen doen. Want hoe belangrijk andere thema’s ook zijn, zonder een leefbare wereld houdt alles sowieso op.
Als kind kon ik me al opwinden over de vernietiging van de natuur. Ik was gefascineerd door de Greenpeace-boot, vooral omdat ze als een soort superhelden vochten tegen de walvisjacht. Na maandenlang zeuren kreeg ik het dekbedovertrek van Greenpeace, met een walvis erop. Die heb ik nog steeds. In mijn herinnering werd er vroeger ook veel meer gefietst. En amper twintig jaar later menen we recht te hebben op twee auto’s op de oprijlaan. Klimaat heeft enorm met rechtvaardigheid te maken. Hoe we in deze shit zijn beland, komt grotendeels doordat een kleine groep mensen de aarde en haar medemens leegplukt. Daar kan ik me nog net zo kwaad om maken als vroeger.’
Referentie