Lees verder
Na vele actieve jaren als onderzoeker, mentor en onderwijzer is Nico Frijda op 87-jarige leeftijd overleden. Agneta Fischer, Richard Ridderinkhof en Reinout Wiers zijn studenten van hem geweest. Zij schrijven dit IM als eerbetoon aan de meest gepassioneerde mentor die zij ooit hebben gehad. ‘Een van zijn belangrijkste en meest originele stellingnames is dat emoties een verandering in actiebereidheid zijn.’
Agneta Fischer, Reinout Wiers, Richard Ridderinkhof

Nico Frijda was van 1965 tot 1992 hoogleraar Algemene Functieleer aan de Universiteit van Amsterdam en is na zijn emeritaat nog tien jaar lang bijzonder hoogleraar Emotietheorie geweest. Hij geldt als een van de bekendste en meest geciteerde psychologen van Nederland.

Nico begon kort na de oorlog met zijn studie psychologie aan de Universiteit van Amsterdam (toen nog Gemeente Universiteit Amsterdam geheten). Daar maakte toentertijd Adriaan de Groot (1914-2006) net internationaal faam met zijn proefschrift Het denken van den schaker. De directe aanleiding om psychologie te gaan studeren lag in de uitvoerige bespiegelingen tijdens zijn verblijf in de gevangenis van Leeuwarden gedurende enkele oorlogsjaren. De Duitse bezetter verdacht de onder een schuilnaam ondergedoken Nico ervan de zoon te zijn van Herman Frijda (1887-1944), hoogleraar Economie aan de UvA. Vanwege zijn Jood-zijn werd Frijda senior naar Auschwitz gestuurd, waarvandaan hij niet weer zou terugkeren. Onkundig van het lot van zijn vader (en andere familieleden, zoals een broer die zijn verzetsdaden met de dood moest bekopen) bracht de nog minderjarige Nico vele maanden door in het huis van bewaring. Daar verwoordde hij zijn gedachten in de vorm van brieven aan de dochter des huizes van zijn onderduikadres (veelal geschreven op papierrestjes en toiletpapier). De brieven, die vele jaren later ineens weer opdoken, zijn terug te lezen in zijn bundel Post uit Friesland (1984).

Op de afronding van zijn studie psychologie volgde zijn promotieonderzoek onder leiding van de Hongaar Géza Révèsz (1978-1955), de eerste hoogleraar Psychologie aan de UvA. In 1956 promoveerde Nico op het proefschrift Het begrijpen van gelaatsexpressies (later vertaald als The Facial Expression of Emotion). Hierin beschreef hij onder meer de geschiedenis van het onderzoek van de physiognomie tussen 1870 en 1930, en stelde hij vast dat die ooit zo grote beweging nogal was doodgelopen. Naast zijn eigen onderzoek stelde hij een onderzoeksagenda voor de toekomst op, die we vandaag de dag terugzien in het onderzoek naar emotie-expressie in de cognitieve, sociale en affectieve neurowetenschappen.

Emoties

Zijn dissertatie bezorgde hem de eerste internationale roem. Echt internationaal brak hij door met zijn boek The Emotions (1986) dat velen binnen en buiten het vakgebied beschouwen als een zeer origineel en invloedrijk standaardwerk over emoties.

Voor Nico was een emotie meer dan een fysiologische respons. Een van zijn belangrijkste en meest originele stellingnames is dat emoties een verandering in actiebereidheid zijn. Niet de inschatting van een situatie (appraisal), een cognitieve emotietheorie die vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw steeds meer invloed kreeg, maar de veranderde verhouding tot de werkelijkheid die kenmerkend is voor een emotie stond bij hem centraal. Het ging er niet zo zeer om wat mensen voelen als een soort innerlijke mentale toestand, maar om wat ze geneigd zijn te doen in reactie op een gebeurtenis of persoon. Deze ‘actietendensen’ worden algemeen geaccepteerd als Nico’s innovatieve bijdrage aan de emotiewetenschap.

Van Nico’s denken over emoties in termen van readiness for action trof Richard een prelude1 aan in werk van zowel de Amerikaanse filosoof en psycholoog John Dewey (1859-1952) als de Amerikaanse psycholoog William McDougall (1871-1938). Nico reageerde verheugd en enthousiast: ‘Een prachtige weergave van mijn ideeën, maar dan eloquent en concies verwoord.’

Te bescheiden woorden in onze ogen, want Nico was een origineel denker wiens bijdragen een enorme impact hebben gehad op het veld, in Amsterdam, in Nederland, en wereldwijd. Nico heeft school gemaakt, en wij weten dat wij niet de enigen zijn wiens wetenschappelijke geest is gevormd door zijn oorspronkelijke denken.

Terwijl zijn belangstelling zich in eerste instantie concentreerde op gelaatsexpressies, werd deze gaandeweg breder en leidde tot publicaties over emotieregulatie en emotie-intensiteit, uitmondend in essays over de menselijke natuur en de vrije wil – bijvoorbeeld The Laws of Emotion (2007) en Not Passions’ Slave (2010). Zo schreef Nico een prachtig voorwoord bij Reinouts boek Slaaf van het onbewuste, over emotie, bewustzijn en verslaving (2007), waarin hij het raadsel van verslaving koppelt aan dat van de menselijke vrijheid. Als we (een deel van) onze vrijheid verliezen wanneer we verslaafd raken, wat verliezen we dan precies? En hoe kunnen we dat verlies beschrijven zonder onze toevlucht te kiezen tot een homunculaire schijnverklaring? Nico stelde nieuwe vragen, en was nooit te beroerd om bestaande theorieën ter discussie te stellen.

Hero

Behalve theoreticus en onderzoeker was Nico een gepassioneerd docent en spreker. Het grote aantal internationale onderzoekers dat vol warmte en verdriet op het bekend worden van zijn overlijden reageerden, is veelzeggend. Zoals een van hen zei: ‘I not only lost a friend, but the field lost a hero.’

Zijn originaliteit, passie en onnavolgbare mimiek zorgden ervoor dat het publiek aan zijn lippen hing. Zo hebben ook wij de herinneringen aan Nico in ons geheugen gegrift staan. Agneta zat eens met hem in het vliegtuig naar een internationaal emotiecongres. ‘Hij had net iets gelezen over het paargedrag van een of ander vogeltje, en zag ogenblikkelijk de parallel met menselijk gedrag. Mijn tegenwerpingen dat dat bij mensen toch anders werkt, hadden tot gevolg dat Nico steeds meer overeenkomsten constateerde tussen de seksuele paringsrituelen van dat bijzondere vogeltje en dat van de mens. Ik zag na een tijdje het halve vliegtuig belangstellend meeluisteren, want Nico had geen zachte stem.’

Tegen Nico’s redeneringen was vaak niets in te brengen, en hij kon moeiteloos mensen overhalen. Zo heeft hij Reinout overtuigd psychologie te gaan studeren. ‘Ik wilde de relatie tussen hersenen en geest bestuderen, en na diverse adviezen ging ik scheikunde studeren aan de UvA. Ik had bedacht dat het in de hersenen uiteindelijk allemaal om biochemie zou gaan, en dat je dan beter een meer exacte invalshoek kon kiezen. De filosofische en psychologische kanten kon ik er ’s avonds dan wel bijlezen. Ik was echter de hele dag bezig met quantummechanica en wiskunde, wat – hoewel uitdagend – nogal ver verwijderd was van mijn originele interesse. Via een vriendin maakte ik een afspraak met Frijda. Hij overtuigde me volledig van het belang van het psychologische beschrijvingsniveau, los van welke biochemische implementatie dan ook. Wat een inspirerende man!’

Richards interesse in emoties komt onherroepelijk bij Nico vandaan. ‘Ik volgde bij hem cursussen over emotieleer en over Freud (The Interpretation of Dreams). Die cursussen deed ik vooral vanwege Nico’s markante persoon en toen al buitengemeen boeiende stijl van oreren. Freuds psychoanalyse was destijds al net zo weinig fashionable als nu, al moest de modeterm questionable research practice nog worden uitgevonden. Nico benadrukte echter de theoretische originaliteit van Freuds denken. Wat ik van deze cursus vooral opstak, is het leren waarderen van oorspronkelijke bijdragen aan de wetenschap.’

Nico paste zijn emotietheorie ook toe in het onderwijs. Meer dan eens heeft hij betoogd dat het traditionele onderwijs te weinig de nieuwsgierigheid van studenten prikkelde. Zijn colleges en lezingen lardeerde hij dan ook met allerlei persoonlijke observaties. Agneta herinnert zich levendig de discussies over de stellingnames in haar proefschrift. ‘Bij veel van mijn beweringen kwam Nico met tegenvoorbeelden die ik dan moest zien te ontkrachten. Zo stelde ik eens dat een belangrijk kenmerk van boosheid de gerichtheid op de ander is, en dat boosheid daarom een sociale emotie is. Waarop hij met het voorbeeld kwam dat hij die ochtend zijn hoofd aan een openstaand keukenkastje had gestoten en dat keukenkastje vervolgens zo had uitgescholden alsof het de schuld van dat kastje was. Hoezo is boosheid een sociale emotie?’

Nico keek en luisterde goed naar de wereld om zich heen en zijn gedetailleerde observaties van het leven vormde een belangrijke toetssteen voor zijn ideeën en inspiratiebron voor nieuwe en grootse thema’s, zoals liefde, seks of wraak.

Gedrevenheid

Nico heeft talloze lezingen gegeven in zijn onvergetelijke persoonlijke stijl, die bij eenieder voor altijd op het netvlies en trommelvlies gegraveerd zal staan. Het is niet voor niets dat het Onderwijsinstituut Psychologie van de UvA een Nico Frijda-bokaal heeft ingesteld voor de beste onderwijsprestatie in de meest brede zin van het woord, en dat het Amsterdam Brain & Cognition Center de interdisciplinaire Frijdaleerstoel heeft ingesteld, die inmiddels al vele jaren afwisselend door de meest toonaangevende professoren ter wereld wordt bezet. Zijn reputatie trok ook befaamde onderzoekers naar Amsterdam voor symposia voor of door hem georganiseerd. Zo trok het in 2003 groots opgezette Feelings and Emotions: The Amsterdam Symposium, onderzoekers als Antonio Damasio, Arne Öhman, Paul Ekman en Frans de Waal. Iedereen kwam omdat Nico hen uitnodigde.

Zijn gedrevenheid liet zich geenszins aan banden leggen door zijn leeftijd, en wij hebben ons in recente jaren nog mogen warmen aan het vuur van zijn inspiratie. In 2011 organiseerden Richard en Reinout in Amsterdam een SummerSchool over het thema Impulsiviteit. Nico hield op 83-jarige leeftijd een lezing over impulsief handelen, in zijn ogen bij uitstek een voorbeeld, zo niet een archetype van emotie: ‘Impulsivity is readiness to act, with all-overruling priority,’ sprak hij. Richard: ‘Ik ontdekte dat mijn eigen verwarde en premature denken over actiecontrole schitterend kon worden ingebed in het coherente, eloquente en bijzonder originele denken van Nico.’

Op 23 oktober 2014 ontving hij van de in 1965 door hemzelf mede opgerichte Nederlandse Vereniging voor Psychonomie de Erepenning voor zijn rol als inspirator en zijn bijdrage aan de psychonomie in Nederland. Deze is hem uitgereikt op een speciaal ter ere van hem georganiseerd symposium over Hot Cognition. Het zou zijn laatste publieke optreden zijn.

Wij zullen Nico enorm missen. Maar we zullen de herinneringen aan zijn sprankelende gezelschap en luide aanwezigheid, zijn snedige en humoristische opmerkingen, zijn gave om vragen te stellen over ogenschijnlijke vanzelfsprekendheden, en zijn gedachtegoed en intellectuele leiderschap voor altijd in ons hart dragen.

Over de auteurs

Agneta Fischer is hoogleraar Emoties en Affectieprocessen, Richard Ridderinkhof is hoogleraar Neurocognitieve Ontwikkeling en Veroudering, en Reinout Wiers is hoogleraar Ontwikkelingspsychopathologie. Zij zijn allen verbonden aan de Universiteit van Amsterdam.

Referentie

  1. Dewey, J. (1895). The theory of Emotion, II: The significance of emotions. Psychological Review, 2, 13-32; McDougall, W. (1928). Emotion and Feeling Distinguished. In C. Murchison (Ed.), Feelings and Emotions: The WittenbergSymposium (pp. 200-205). Oxford, England: Clark Univ. Press.

Beeld: Herman Wouters