Lees verder
Hoe vergaat het internationale psychologiestudenten en buitenlandse starters in Nederland? In 2022 spreekt De Psycholoog niet-Nederlandse psychologen in spe en junior-psychologen over hun kennismaking en ervaring met ons land. Deze maand: Peipang Pei uit China. Zij zit in het derde jaar van haar bachelor aan de Universiteit Leidenk.
Anouk Bercht

Ik kom uit de meest noordoostelijke provincie van China, Shandong, uit de stad Tai’an. Toen ik naar Nederland kwam, realiseerde ik me dat ik naar de andere kant van wereld trok om te studeren. In het laatste jaar van de middelbare school besloot ik dat ik psycholoog wilde worden. Ik wilde Chinese scholieren en jongeren helpen die, net als ik, veel last hebben van stress door school. De school waarop ik zat staat bekend om zijn competitieve aard. Ook vroegen mijn ouders mij vaak betere cijfers te halen. Daardoor voelde ik me gestrest en onzeker en maakte ik me zorgen over of ik wel zou kunnen studeren. Ik zag dat mijn vrienden in een soortgelijke situatie zaten en dat niemand bij een psycholoog kon aankloppen, die waren er te weinig in de stad waar we woonden. Zelf bezocht ik wel een tijdje een psycholoog, maar ik voelde me niet gesteund.

Aanvankelijk begon ik aan een bachelor psychologie aan de Education University of Hong Kong, maar daar was ik ontevreden over. Onder meer omdat ik vond dat er te weinig psychologievakken gegeven werden. Het programma was een beetje ingericht volgens de Amerikaanse stijl en had veel algemene vakken. Ik wilde juist graag volledig op psychologie focussen. Daarnaast voelde ik me vanwege alle protesten in 2019 in de stad onveilig daar. 

Een aantal universiteiten in Nederland bood een Engelstalige bachelor aan. Daarbij is het collegegeld relatief laag in Nederland. Dus meldde ik me aan voor de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Leiden en werd tot die laatste toegelaten.

In de zomer van 2020 stapte ik op het vliegtuig naar Nederland – midden in de coronacrisis. De eerste twee weken moest ik in een quarantainehotel verblijven.

Toen mijn quarantaineperiode erop zat, ben ik Leiden te voet gaan verkennen. Ik was onder meer onder de indruk van alle mooie bruggen hier. De eerste dagen verdwaalde ik nogal eens, en mensen om mij heen boden me spontaan hulp aan. Dat maakte indruk. Het was een goede start, daardoor voelde ik me meteen al thuis. Ter ontspanning loop ik nu nog af en toe een rondje door de stad.

Voordat ik naar Leiden kwam, kende ik Nederland vooral van de schilder Vincent van Gogh en ik wist dat Albert Einstein in Leiden verbleef. Inmiddels ben ik erachter dat hij zelfs een tijdje heeft gelogeerd in het straatje waar ik in het begin woonde, aan de Hooigracht. Heel bijzonder.

‘Ik wil Chinese scholieren en jongeren helpen die, net als ik, veel last van stress hebben door school’

Verkeer

De verschillen tussen Nederland en China vind ik minder groot dan ik had verwacht. Gek genoeg voelt het niet altijd alsof ik heel ver van huis ben. Ik was bang dat ik heel anders zou moeten gaan eten, dat er bijvoorbeeld nergens sojasaus te vinden zou zijn. Maar niets bleek minder waar, het aanbod aan Aziatische producten is enorm.

Het grootste verschil in het dagelijks leven is het verkeer. De regels en borden hier zijn compleet anders dan in China. Het duurde een tijdje voor ik uitgevonden had wie nu voorrang had op een kruispunt en wat al die driehoeken betekenen.

In het begin van het eerste jaar haalde ik slechte cijfers. Ik vond het moeilijk om bij te blijven en alle artikelen te lezen. Ik overwoog te stoppen. Nu gaat het heel goed, ik volg zelfs het Honours College (een programma waarmee studenten dertig extra studiepunten kunnen behalen door onderzoek te doen, vakken te volgen of aan projecten te werken, red.). Vorig jaar, in mijn tweede jaar, heb ik dan ook bijna 92 studiepunten gehaald (één jaar is normaal gezien 60 punten, red.). Mijn voornemen is wel om dit jaar iets meer van mijn vrije tijd te gaan genieten. Het plan is om meer lessen te volgen bij het Universitair Sportcentrum en hier met een aantal vrienden kerst te vieren.

Ik weet niet zo goed waarom mijn start zo moeizaam was. Misschien moest ik wennen aan alle veranderingen. In Hongkong waren er minder tentamens en werd je aanwezigheid bij zowel colleges als werkgroepen bijgehouden. Hier in Leiden wordt er een groter beroep op je eigen verantwoordelijkheid gedaan en moet je zelf leren hoe je je tijd efficiënt kan indelen.

Door de coronacrisis was het niet gemakkelijk anderen te leren kennen. Toen al het onderwijs online gegeven werd, heb ik dat ook een tijdje vanuit China gevolgd. Het was fijn om al mijn vrienden en familie weer te zien. Helaas is het bij die ene keer gebleven, de coronacrisis maakte dat ik niet makkelijk heen en weer kon vliegen. Ik hoop echt dat ik ze volgende zomer weer kan zien.

Uiteindelijk zou ik nog steeds graag scholieren in China willen helpen om met stress en prestatiedruk om te gaan. Maar eigenlijk wil ik eerst promoveren en bij een internationale organisatie als de Verenigde Naties of Artsen zonder Grenzen werken. Misschien dat ik mijn master wel in een Engelstalig land ga doen, want ik maak me zorgen over hoe ik hier ooit een klinische stage ga vinden terwijl ik geen Nederlands spreek. Ik heb geprobeerd Nederlands te leren, maar dat vind ik echt heel moeilijk. Wat dat betreft was het makkelijker geweest als ik in China had gestudeerd.

Gaan studeren aan de andere kant van de wereld heeft mij vooral meer zelfvertrouwen gegeven. Ik weet nu dat ik slim genoeg ben om psychologie te studeren, en ook nog eens in een vreemd land. Ik geloof veel meer in mezelf dan voordat ik hier kwam. En ik wil nog even kwijt dat ik heel veel aardige mensen ben tegengekomen hier, die me ook nog eens bij van alles wilden helpen en ondersteunen.’

Beeld: Peter Valckx