Het Center of Research on Somatic diseases (corps) van de Universiteit van Tilburg zet zijn promovendi en hoogleraren in de schijnwerpers. Marlène Chatrou en Simone Traa zijn aanwezig bij twee symposia, een promotie en een oratie over cardiopsychologie, en doen verslag.
Een promotie of een oratie wordt bij voorkeur ingebed in een symposium. Dat is enerzijds een mooie manier om het werk van de promovendus of hoogleraar onder de aandacht te brengen, anderzijds maakt het voor de toehoorders de moeite van een reisje nog meer waard. En het is mooi om te zien dat ook de studenten goed vertegenwoordigd zijn op zo’n middag.
Het hart biedt de ideale combinatie van een medischtechnisch en psychologisch onderwerp en is daarmee voor zowel de psycholoog als de medicus interessant.
Promotie
Aline Pelle promoveerde in oktober 2009 op het proefschrift The complexity of psychological factors in cardiac disease. Ze richt zich op type D – de distressed persoonlijkheid – en de samenhang met verschillende typen van hart- en vaatziekten. De prognostische waarde van type D op overlijden door hartfalen kon ze in haar onderzoeken niet aantonen, maar wel constateerde ze dat type-D-patiënten met hartfalen bij het ervaren van lichamelijke klachten niet zo snel contact opnamen met hun dokter of verpleegkundige. Zo’n vorm van inadequaat consultatiegedrag lijkt gerelateerd te zijn aan een verminderde gezondheidstoestand. Daar horen ook bij angstige en depressieve klachten, meer lichamelijke symptomen en het ervaren van de huwelijksrelatie als van mindere kwaliteit. Pelle acht interventies op type-D-gedrag zinvol.
In het symposium Mind your heart, voorafgaand aan haar promotie, leerden we van Joost van Melle (een cardioloog uit Groningen) hoe stress ritmestoornissen kan veroorzaken. Hij illustreerde dat met ecg’s van hartpatiënten die tijdens de aanslag op het World Trade Center een holter droegen (een apparaatje dat het hartritme registreert). Ook nam kort na 9/11 het aantal shocks toe bij patiënten die een icd hadden (een apparaat om hun hartritme weer op orde te brengen). Van Melle legde de relatie tussen stress en atherosclerose uit. Waar we vroeger als psychologen niet hardop mochten zeggen dat er een relatie tussen stress en hart- en vaatziekte zou kunnen zijn, is die relatie nu onomstotelijk aangetoond. Activatie van het sympatisch zenuwstelsel is een belangrijk onderdeel van de stressrespons, die zich vervolgens uit op drie fronten: ritmestoornissen, linkerventrikeldisfuncties en myocardiale ischemie (zuurstofgebrek). Willem Kop, een in Amerika werkende psycholoog, belichtte in zijn bijdrage de biologische en gedragsmatige risicofactoren van acute hartziekten. Hij leerde ons dat de combinatie van veel te dik zijn én depressief zijn, de meeste risico’s met zich meebrengt. Dat geeft ten minste twee interventiemogelijkheden voor de psycholoog (en andere hulpverleners).
Oratie
Ook de oratie op 19 maart 2010 van Suzanne Schmidt-Pedersen werd ingeleid met een symposium: Cardiac implantable electronic devices. Apparaatjes die de dood van de hartpatiënt moeten voorkomen, door het afgeven van een elektrische schok, die overigens kan aanvoelen als de schop van een paard in de borststreek. In Noord-Amerika hebben één miljoen hartpatiënten zo’n apparaatje en in Europa 800.000. Het werkt voor een heterogene groep patiënten, zowel voor kinderen met een aangeboren hartafwijking als voor ouderen. Het kan een primaire preventiefunctie hebben, maar vaak ook secundaire preventie dienen.
Dominic Theuns, een cardioloog uit Rotterdam, legde de ontwikkeling van de schokapparaatjes uit aan de hand van de ontwikkeling van de Volkswagen en de Rolls Royce. De eerste apparaatjes gaven alleen een schok, latere apparaatjes konden ook het ritme beïnvloeden. Maar wat bleek: niet iedereen heeft zo’n ingewikkeld apparaatje nodig. Alleen de bradycardiepatiënten (te langzame hartslag) zijn gebaat bij een Rolls Royce. Anderen doen het prima met een gepimpte vw, aldus Theuns.
Verder verwonderde hij zich erover dat patiënten zo verschillend reageren op een schok: objectief zou die voor iedereen hetzelfde moeten zijn, maar de één belt onmiddellijk het ziekenhuis en de ander gaat door met tuinieren. Hier komt de psychologie om de hoek kijken. Daar sloot Samuel Sears, een psycholoog uit de Verenigde Staten, op aan. Wat zijn de psychologische effecten van onverwachte elektrische schokken die een icd geeft? Wat betekent dat voor de toekomst? Gaan mensen anticiperen en vermijden? Eén jaar na een schok is 52% van de patiënten nog steeds angstig. De icd geeft kennelijk niet het gevoel van veiligheid in het voorkomen van een plotse dood, terwijl hij daar wel voor gemaakt is. Sears onderzoekt nu de risicofactoren voor zo’n slechte aanpassing. Icd’s kunnen op afstand aangepast worden. Een vraag uit het publiek was of het ook mogelijk zou kunnen worden om op de psychologische componenten remote management toe te passen. Sears antwoordde zeer adrem ‘There are patients who want to have their hair done to see the doctor, and with remote control they have no reason to get their hair done’. Ondertussen zijn er wel enkele onderzoeken gestart die zich richten op web-based begeleiding voor zowel de patiënt als hun partner.
Pedersen beschrijft in haar oratie Heart disease and cardiac implantable electronic devices: a happy marriage – but where is the patient? vooral het interdisciplinaire veld van de cardio-psychologie. Ze tracht de vraag te beantwoorden die een cardioloog haar ooit stelde op een groot internationaal congres; ‘voegt de cardio-psychologie wel iets toe?’
Ze koos het perspectief van de icd-patiënt om een uiteenzetting te geven van de wetenschappelijke bevindingen waaruit blijkt dat deze vraag bevestigend kan worden beantwoord. Ze liet zien dat patiënten psychische klachten rapporteren als gevolg van de implantatie (25 tot 33%), maar dat er ook sprake is van een negatieve invloed van psychische klachten op het herstel na hartziekten. Icd-patiënten die psychische klachten rapporteren, lopen een groter risico op een levensbedreigende arrythmie dan icdpatiënten die geen psychische klachten rapporteren.
Pedersen eindigde met de boodschap dat de cardiopsychologie er wel degelijk toe doet. Als de medische behandeling geoptimaliseerd kan worden, moet tegelijkertijd de negatieve invloed van psychische klachten gereduceerd worden. Anders is de patiënt onderaan de streep onvoldoende geholpen.
Mw dr. M. Chatrou is klinisch psycholoog-psychotherapeut bij Máxima Medisch Centrum (mmc) Eindhoven/Veldhoven en is redacteur van De Psycholoog. E-mail: m.chatrou@mmc.nl.
Mw drs. S. Traa is gezondheidszorgpsycholoog en eveneens werkzaam bij het mmc.