Hoe kijk je terug op je studententijd?
‘Het was de leukste tijd van mijn leven, daar ben ik honderd procent zeker van. Het voelt gek dat die tijd bijna voorbij is. Het is zo leuk omdat je zoveel contacten hebt en je overal wel snel je plekje vindt of je thuis voelt. Geen kinderachtig gedoe meer, zoals op de middelbare school wel eens het geval was. Het is spannend dat ik niet weet wat er nu komen gaat. Waar ga ik wonen? Waar gaan mijn vrienden wonen? Wat voor baan zal ik krijgen?’
Wat voor werk zou je willen doen?
‘Dat weet ik dus niet goed. Eigenlijk kom ik uit een soort van identiteitscrisis wat betreft die vraag. Ik dacht altijd dat ik therapeut wilde worden, daarom ging ik ook psychologie studeren. Ik vond de bachelor heel leuk, de meeste vakken, ik zag het echt voor me. Maar tijdens mijn klinische stage – in een kinder- en jeugdpraktijk – wist ik zeker dat ik niet als therapeut wilde werken. Ik deed veel diagnostiek, één-op-één en schreef daar verslagen over. Hoewel het mooi werk is, bleek het niets voor mij. Hans (voorzitter Algemeen Bestuur NIP, red.) vroeg mij tijdens een bijeenkomst in die tijd eens wat ik dan precies miste. Daarvoor kon ik de vinger nog niet precies op de zere plek leggen, maar door die vraag realiseerde ik me wat het was: veel prikkels, meerdere mensen om mee samen te werken dan één-op-één. Eigenlijk heel simpel.’
Wat wilde je als kind worden?
‘Mama en juf. Dat eerste wil ik nu nog steeds. Het werk van leerkracht zie ik ook wel voor me, maar ik vraag me af of ik dan voldoende intellectuele uitdaging ga hebben. Aan docent Frans heb ik ook nog gedacht, maar dan zou ik Frans moeten gaan studeren. Dat kost dan tienduizend euro per jaar, omdat het mijn tweede bachelor zou zijn. Echt onmogelijk dus. Ik weet nu dat ik in ieder geval iets in een team moet doen. Processen verbeteren vind ik leuk, of juist aandacht hebben voor wat al wel werkt, dat gebeurt soms echt te weinig. Misschien is een traineeship wel iets. Ik denk dat ik gewoon vacatures moet gaan zoeken. Het bestuurswerk, het werken op kantoor, vond ik wel heel leuk, dus dat was ook wel een goede bevestiging van dat ik veel meer wil samenwerken.’
Hoe kijk je terug op je bestuursjaar?
‘Het was pittig en druk, maar ook leuk. En eerlijk gezegd had ik er op sommige vlakken meer van verwacht. Dat komt vooral omdat we onderbezet waren, denk ik. Daardoor heb ik weinig nieuwe dingen kunnen ondernemen. Zoals het opstarten van een samenwerking met 113 Zelfmoordpreventie naar aanleiding van de conferentie suïcidepreventie bijvoorbeeld, zoiets had me nog wel interessant en leerzaam geleken.’