De religie boeide me, je bent voortdurend aan het studeren, maar op een gegeven moment werd het me te zwart-wit. En ze willen te veel voor je bepalen: waar je woont, hoe je denkt, wat je doet … Ik heb de religie uiteindelijk losgelaten, wat best moeilijk was, en ben aan een master communicatie begonnen. Toen kwam psychologie weer op mijn pad, ik wilde het nog steeds. Op de UvA ben ik ben weer bij het begin begonnen: het propedeusejaar.
Lichte pop
De studie paste perfect bij mij. Al tijdens Inleiding in de psychologie kreeg ik allerlei ideeën over wat je zou kunnen onderzoeken. Dat heb ik gedurende mijn hele studie gehouden.
Een voorbeeld? Voor een practicum moesten we een onderzoek bedenken. Ik ben geïnteresseerd in migranten en beeldvorming en toen hebben we een Amerikaans experiment nagebootst. Daarin heb je twee identieke poppen, alleen is de een donker en de ander licht. In het experiment laat je kinderen de pop kiezen die het meest op hen lijkt en waarmee ze het liefst willen spelen. In Amerika kozen blanke kinderen voor de lichte pop en veel donkere kinderen ook. Ik dacht dat het in Amsterdam anders zou zijn, want daar is de bevolking gemengder. Maar in ons experiment kozen veel donkere kinderen ook voor de lichte pop. Een pienter donker kind legde uit dat ze het meest op de lichte pop leek, want haar handpalmen waren ook licht. Dat maakte veel indruk: dat je al zo jong al zo’n vertekend beeld kunt hebben.
Het tweede jaar staat op de UvA in het teken van onderzoek. Dat heb ik met veel plezier gedaan. Daarnaast heb ik de cursus vrouwelijke identiteit gevolgd. Je was bezig met je persoonlijke ontwikkeling, dat heeft me zelfbewuster gemaakt. Dat jaar kreeg ik ook een baan als coördinator testweek aangeboden. Een leuke functie van negentien uur in de week.
In het derde jaar koos ik voor ontwikkelingspsychologie. Dat gaat onder andere over de diagnostiek. Zijn diagnoses niet sterk cultuurafhankelijk, vroeg ik me af. Bij ADHD is het maar net wat je als druk beschouwt. Ik ben eigenlijk niet zo’n fan van labels plakken.
Ik zat in een goeie flow dat derde jaar, maar in november kreeg ik een hersenbloeding. Ik heb meer dan een maand in het ziekenhuis gelegen en moest revalideren. In juli heb ik de tentamens ingehaald, het jaar erop heb ik het derde jaar afgemaakt. Daarna ben ik de onderzoeksmaster gaan doen. Ik wil graag onderzoek doen met een praktisch belang. En ik wilde mijn basisaantekening diagnostiek halen. Als je kritisch over iets bent, moet je er ook iets vanaf weten. Ik weet nu niet alleen dat ik als diagnosticerend psycholoog wil gaan werken, ik erger me eraan hoe diagnostiek bij migranten plaatsvindt. Die diagnostiek wil ik graag helpen verbeteren.
Faalangst
Ik heb onderzoek gedaan op een vmbo-school waar overwegend nieuwkomers zaten. Daar zag ik de tekortkomingen van diagnostiek. Bij de nieuwkomers die net in Nederland zijn gearriveerd, wordt een IQ-test afgenomen. Het is de SON-R, een aangepaste test met veel plaatjes en opdrachten waarbij je veel moet puzzelen of tekenen. Maar helemaal cultuurvrij is die test niet. In sommige culturen zijn ze bijvoorbeeld niet gewend om te puzzelen. Ik zag bovendien dat veel migrantenkinderen faalangst hadden. Dan krijg je moeilijk een eerlijke weergave van hun IQ.
Er waren kinderen met een IQ van zestig, wat niet kon kloppen. Ik heb veel van hen later opnieuw getest – je moet een jaar wachten om te kunnen hertesten – en dat scheelde vaak meer dan twintig punten! Ik vond het oneerlijk dat migrantenkinderen vlak na aankomst een intelligentietest krijgen met het risico dat ze ten onrechte naar het praktijkonderwijs worden doorverwezen.
Ik wil verder met een onderwerp dat me interesseert. Als ik daarop kan promoveren is dat mooi, anders promoveer ik niet. Ik wil me niet vier jaar met iets bezighouden wat mij niet heel erg boeit.
Die hersenbloeding zie je verder niet aan me, ik ben heel blij met mijn herstel. Maar er is wel verschil met vroeger. Mijn concentratie is iets achteruitgegaan en ook persoonlijk ben ik veranderd. Ik stel andere prioriteiten. Vroeger stond mijn studie centraal, maar ik heb zoveel gehad aan de mensen tijdens mijn ziekte, dat ik me realiseer hoe belangrijk mijn sociale omgeving is. Het leven is meer dan studeren alleen.’