Sinds 19 april zit Margo Mulder (41) als wethouder op het pluche in de gemeente Heusden. Daarvóór combineerde ze het raadslidmaatschap voor de PvdA met een baan als medisch psycholoog, maar een combinatie met het wethouderschap werd te veel. ‘Ik heb mijn baan bij het ziekenhuis dan ook moeten opzeggen’, vertelt ze, ‘omdat ik besloot vol voor de uitdaging van het wethouderschap te gaan, wat meer is dan een fulltimebaan.’
Ze laste een overgangsperiode van drie maanden in, waarin ze twee dagen per week in het ziekenhuis bleef werken. ‘Ik vond het vanuit ethisch oogpunt belangrijk om relaties met patiënten langzaam af te bouwen. Daarnaast moest ik me grondig voorbereiden op het wethouderschap, omdat ik onder andere financiën in mijn portefeuille kreeg. Gezien mijn achtergrond was dat flink bijspijkeren. Maar ik ben blij dat ik ook zo’n hard onderwerp in mijn portefeuille heb. Zo vermijd ik het cliché van de psycholoog in de politiek die zich alleen met zachte, sociale problematiek kan bezighouden.’
Met het oog op het politieke spel ziet Mulder zeker voordelen in haar achtergrond als psycholoog: ‘Vanuit je vak kun je snel relaties taxeren, hoe mensen ergens in staan. Dat schept duidelijke verhoudingen. Ook heb ik als klinisch psycholoog geleerd dat het goed is om initiatieven van mensen te stimuleren. Dat probeer ik als wethouder dus ook te doen. En als ik met een klagende burger praat, kan ik misschien sneller dan andere politici herkennen welke persoonlijke frustraties daarachter zitten, en of dat met politiek beleid te maken heeft of niet.’
Lachend: ‘Ik moest in het begin wel afleren om automatisch mensen te diagnosticeren, zoals ik in het ziekenhuis gewoon was. Ik ben nu natuurlijk bestuurder, en moet niet meer de psychopathologie van mensen als uitgangspunt nemen. Die knop is inmiddels wel om, en ik ben van plan om een goede termijn neer te zetten.’
Als die termijn erop zit, of mocht ze onverhoopt eerder moeten vertrekken, staat de deur naar het ziekenhuis voor Mulder nog open. ‘Mijn oud-collega’s, met wie ik nog contact heb, hebben me gevraagd vooral terug te keren, wat wellicht in de toekomst nog zal gebeuren. Ik volg de ontwikkelingen binnen het vakgebied dan ook op de voet en blijf me bijscholen om niet achterop te raken.’