Lees verder
Na al geruime tijd te hebben samengewerkt, zijn het Nederlands Instituut van Psychologen (nip) en de Nederlandse Vereniging voor Gezondheidszorgpsychologie en haar specialismen (NVGzP) op 1 oktober gefuseerd. De nieuwe vereniging gaat verder onder de naam nip. Wat betekent de fusie voor leden? En hoe ziet de toekomst van de gefuseerde beroepsvereniging eruit? Else Treffers en Lorân van der Hoeven, allebei lid van de ledenraad van de nieuwe vereniging, blikken vooruit. ‘Hopelijk zorgt de fusie ervoor dat cliënten makkelijker kunnen achterhalen of ze met een vakbekwame psycholoog te maken hebben.’
Anouk Bercht

De intentie te fuseren lag al enkele maanden in de week. Sinds 1 oktober is het daadwerkelijk zover en gaan de NVGzP en het nip, na tien jaar opgesplitst te zijn geweest, weer samen verder. Else Treffers en Lorân van der Hoeven vertegenwoordigden de leden van respectievelijk het nip en de NVGzP in hun ledenraden. Nu zitten ze beiden, met nog 31 anderen, in de ledenraad van de nieuwe vereniging. De afgelopen maanden waren zij actief betrokken bij het proces rond de fusie; zo moesten zij het fusievoorstel goedkeuren en fiatteren.

‘Via de ledenraad sta ik dicht bij de beslissingen van de vereniging,’ zegt Treffers. Ze is in opleiding tot gz-psycholoog bij het Centrum Bipolaire Stoornissen van ggzE in Eindhoven en combineert dat door middel van het Topklastraject met een promotietraject bij Tilburg University (TRANZO). Al sinds ze begon aan haar studie, zo’n acht jaar geleden, is Treffers actief lid van het nip.

Van der Hoeven is gz-psycholoog in opleiding tot Specialist (gios) en werkzaam bij olvg en bij Arkin in Amsterdam. Ook is hij bezig met het opzetten van een promotietraject. Na het behalen van zijn gz-titel besloot hij over te stappen naar de NVGzP. ‘Ik was trots op die titel en de informatievoorziening vanuit de NVGzP paste beter bij mijn werk. Lid zijn van twee verenigingen vond ik niet nodig.’

Wat dachten jullie toen jullie voor het eerst over de fusie hoorden?

Else Treffers

Van der Hoeven: ‘Ik vond het meteen een goed idee, al was niet iedereen het met mij eens. Het is heel onlogisch dat er de afgelopen tien jaar twee beroepsverenigingen bestonden die dezelfde beroepsgroep vertegenwoordigden. Hoe meer leden, hoe krachtiger je als beroepsvereniging bent, hoe meer je het beroep op de kaart kunt zetten en dingen voor elkaar kunt krijgen. Sinds ik in de ledenraad zit realiseer ik me eerlijk gezegd pas hoe belangrijk een beroepsvereniging is. Dat wil ik duidelijker maken aan leden en potentiële leden.’

Treffers: ‘Fuseren vond ik ook meteen een goed idee. Als masterpsycholoog kan ik alleen maar lid worden van het nip omdat de NVGzP alleen big-geregistreerde psychologen toeliet. Maar als gz-psycholoog zou ik straks wederom moeten kiezen tussen twee verenigingen die opkomen voor mij als psycholoog en beide veel ledenvoordelen bieden.’

Waarom is deze fusie volgens jullie belangrijk? Waarom was een intensieve samenwerking bijvoorbeeld niet genoeg?

Treffers: ‘Het nip en de NVGzP begonnen inderdaad op steeds meer dossiers samen te werken. Toch zaten we nog geregeld als twee partijen aan een onderhandelingstafel, of alleen het NIP zat aan tafel terwijl de NVGzP daar ook bij had kunnen zijn. Denk aan overleggen rond registraties van big-beroepen, de nieuwe beroepenstructuur of vergaderingen die te maken hadden met de aansluiting van de gz-opleiding op de master. Het nip en de NVGzP realiseerden zich dat het niet altijd logisch was om als twee losse partijen bij te dragen.’

Van der Hoeven: ‘Ja, en het ging echt goed met de NVGzP, we groeiden. Op den duur zou dat betekenen dat het nip en de NVGzP met elkaar zouden concurreren. Dat is onwenselijk en slaat nergens op. Aan zo’n onderhandelingstafel kan er dan frictie ontstaan. Of beide partijen kunnen andere punten naar voren schuiven of zelfs andere standpunten innemen. Terwijl je namens dezelfde beroepsgroep spreekt, dus dat is gek. Je moet juist eenduidig zijn tegenover bijvoorbeeld de ggz, naar ministeries of zelfs richting het hele land. Die concurrentie voorkomen we met deze fusie.’
Treffers: ‘Daarnaast is een beroepsvereniging er wat mij betreft ook om een community te creëren van mensen met hetzelfde beroep, waarin alle kennis samenkomt. Zo word je als psycholoog ook het best ondersteund in je carrière.’

Als leden van de ledenraad waren jullie actief betrokken bij de voorbereiding van de fusie. Waar hebben jullie je hard voor gemaakt?

Lorân van der Hoeven

Van der Hoeven: ‘Aanvankelijk wist onze ledenraad niet hoe een fusie werkte en hebben we uitleg van een notaris gekregen. Van haar leerden we te letten op het onderscheid tussen emotionele drijfveren en zakelijke argumenten. Dat was handig vanwege de geschiedenis (zie artikel op pagina’s 52-57). Wat je hebt opgebouwd, een hele nieuwe vereniging, wil je niet kwijtraken en daar zit per definitie emotie bij. Hoe ga je daarmee om? Ook wilden we niet terug naar het oude nip. De notaris bood hierin perspectief en legde uit hoe we dat onderscheid konden maken.

Daarna hebben wij als ledenraad flink ons best gedaan erachter te komen wat onze leden van de fusie vonden. We hebben onder meer een bijeenkomst georganiseerd. Daardoor kregen we bevestigd dat het vooral belangrijk was ervoor te zorgen dat de positie van psychologen met een big-registratie behartigd bleef. Daar is nu binnen de nieuwe vereniging gelukkig consensus over: de Wet big is leidend als het gaat om de gezondheidszorg. Verder hoop ik dat we de essentie van onze slogan ‘Trots, Kritisch en Slagvaardig’ kunnen vasthouden. Binnen de NVGzP konden we altijd snel en laagdrempelig met elkaar schakelen.’

Treffers: ‘Ik vond het eerst belangrijk te weten wat degenen ervan vonden die, met reden, de NVGzP opgericht hadden. Of zij ook enthousiast waren. En ook hoe bepaald zou worden welke bestuurs- en ledenraadsleden zouden moeten vertrekken.’

Hoe kan de gefuseerde vereniging nu voorkomen dat opnieuw een groep leden een nieuwe vereniging zal oprichten?

Treffers: ‘Toen dat in 2012 gebeurde zat ik nog op de middelbare school, haha. Wat er precies speelde, weet ik niet. Maar volgens mij is het nip in de tussentijd erg veranderd, mede door de herstructurering. Als ik het vergelijk met zeven jaar geleden voel ik veel meer nabijheid met de vereniging, hoewel ik toen wel student-lid was. Ik denk niet dat het toen voor alle leden duidelijk was hoe graag het bureau samenwerkt met leden en geïnteresseerd is in ieders input. Voor mij was het nip best een indrukwekkende organisatie die niet altijd even benaderbaar voelde. Dat is nu, ook door mijn actieve lidmaatschap, wel anders. Als lid krijg ik bovendien veel meer informatie, bijvoorbeeld over dat het nip een akkoord heeft ondertekend of op politiek niveau een overleg heeft gehad. En er ligt een onderbouwd plan waarin duidelijk staat hoe de waarden van beide verenigingen na de fusie kunnen blijven voortbestaan.’

Van der Hoeven: ‘Leden hoeven zich in ieder geval geen zorgen meer te maken dat de belangen van big-geregistreerde psychologen niet goed behartigd worden, dus daar zal het niet aan liggen. Daarnaast is het niet erg als er in achterkamertjes nog wat conflict is, daardoor kunnen ook juist goede ideeën ontstaan. Zolang we naar buiten toe maar één front vormen. Als psychologen moeten we het belang van het grote geheel blijven zien en niet teveel op eilandjes zitten.’

Wat zullen de leden als eerste merken van de fusie?

Van der Hoeven: ‘Dat er nu één loket is om informatie te vinden en vragen te stellen over ons beroep.’

Treffers: ‘En dat er een schat aan bijeenkomsten, activiteiten, diensten en kortingen bijkomt. En ieders netwerk is gegroeid, ik hoop dat leden dat zullen merken.’

‘Het is onlogisch dat er twee beroepsverenigingen bestonden die dezelfde beroepsgroep vertegenwoordigden’

Wat is uiteindelijk het belangrijkste verschil voor leden?

Treffers: ‘Volgens mij is het belangrijkste dat er nu één vereniging is die mijn positie als psycholoog in Nederland sterker maakt, en die niet aarzelt een brief te schrijven aan het ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport als dat nodig is. En gevraagd en ongevraagd advies geeft om ervoor te zorgen dat psychologen in gezonde arbeidsomstandigheden blijven werken, of opkomt voor mijn cao. Dat alles gebeurde natuurlijk al, maar door de fusie kan dat nog beter en vaker gebeuren.’

Van der Hoeven: ‘Niet alle leden zullen meteen merken dat we nu één krachtige beroepsvereniging zijn. Maar uiteindelijk kunnen we zo wel de positie van psychologen door heel Nederland meer verstevigen. De kwaliteit van de beroepsuitoefening kan hoger worden en omdat we nu met meer zijn kunnen we andere doelstellingen behalen en is er meer mogelijk. Hoe dat precies uitpakt moet nog blijken maar ik denk dat we ons nu een stuk beter kunnen positioneren.’

Wat kunnen cliënten of anderen die met psychologen werken merken van de fusie?

Treffers: ‘Ik hoop dat cliënten en mensen uit hun omgeving, die willen weten met wat voor psycholoog ze te maken hebben, dat straks gemakkelijker op kunnen zoeken. En dan bedoel ik met name de kwaliteit van de zorg. Nu zijn er verschillende manieren om daarachter te komen, via de Wet big, het lidmaatschap van het nip of een andere vereniging, hoe dat samenhangt met beroepscodes… Er zou een website moeten zijn, Watjemoetwetenoverjepsycholoog.nl bijvoorbeeld, die daartoe dient. Maar dan moet achter de schermen natuurlijk ook duidelijker zijn waaruit blijkt dat je als psycholoog kwalitatief goede zorg levert. En dat meteen duidelijk is dat als je lid bent van het nip je volgens een beroepscode werkt en tuchtrechtelijk aansprakelijk bent. Dat het betekent dat je hiervoor opgeleid bent en dat we een beroepenstructuur hebben, bijvoorbeeld. Ik hoop dat de fusie een stap in deze richting zal betekenen, zodat cliënten, als ze dat willen, bewust kunnen kiezen voor een psycholoog. En ze mogen ook weten dat het nip een partij is die streeft naar kortere wachtlijsten in de ggz en zich bijvoorbeeld inzet voor de bescherming van persoonsgegevens. En: hoe meer psychologen zich verenigen, hoe beter we worden in ons vak, hoe beter we ons voelen en hoe beter de zorg wordt. Daar zullen cliënten, hun omgeving en uiteindelijk de hele samenleving iets van merken.’

Van der Hoeven: ‘Om voor de buitenwereld duidelijker te maken met wat voor psycholoog je te maken hebt, zou het ook helpen als we een duidelijker onderscheid zouden maken tussen de verschillende ‘soorten’ psychologen. Dus dat een gz-psycholoog en een arbeids- en organisatiepsycholoog dezelfde basisopleiding hebben gedaan, namelijk de bachelor, maar zich daarna in iets anders hebben gespecialiseerd. Dat moet duidelijker worden voor de buitenwereld. We zouden ook onze titels beter moeten voeren. Ik zie dat veel psychologen zich enkel ‘psycholoog’ noemen. Dat klopt natuurlijk, maar iedereen kan zich zo noemen. Ik denk dat je als psycholoog duidelijk maakt wie je bent en wat je kunt als je zegt dat je bijvoorbeeld gz-psycholoog bent, of klinisch psycholoog. Daar mag je ook gewoon trots
op zijn. ’

Treffers: ‘Ja. Psychiaters noemen zichzelf ook altijd psychiater, niet arts. Daar kunnen we iets van leren.’

Welke stappen moet de vereniging verder zetten om de beroepsgroep te profileren en de positie van psychologen te verstevigen?

Van der Hoeven: ‘Als het goed is, is er straks eenduidigheid over zaken. Vervolgens zullen we meer van onszelf moeten laten horen, bijvoorbeeld in de media. Hopelijk is dan over tien jaar voor veel meer mensen duidelijk dat psychologen in Nederland zich verenigen in het NIP en dat deze psychologen kwalitatief goed werk leveren.’

Treffers: ‘Misschien dat we meer menskracht moeten zetten op binnenkomende persvragen.’
Van der Hoeven: ‘Ja, of wellicht kunnen we in ziekenhuizen, poliklinieken of in de wachtkamers van huisartsen als beroepsvereniging uitleggen hoe je kunt weten wat goede zorg is.’

Er zijn nog heel veel meer verenigingen voor psychologen, denk aan de vgct, fgzpt, lvmp, p3nl en de nvp. Vinden jullie het een goed idee uiteindelijk ook met hen te fuseren?

Van der Hoeven: ‘Sinds de fusie is er nog maar één beroepsvereniging voor psychologen, al is dat misschien nog niet altijd voor iedereen even duidelijk. Daarnaast zijn er wetenschappelijke verenigingen, verenigingen die zich inzetten voor een specifiek vakgebied of een specifieke behandeling, en er zijn federaties en platforms. Die hebben dus een ander doel. Daarnaast is er de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapeuten, maar dat beroep gaat straks samen met het specialisme klinisch psycholoog (kp-pt) in de nieuwe beroepenstructuur, dus het is ook nog de vraag wat er met die vereniging gaat gebeuren.’

Treffers: ‘Fuseren klinkt in principe als een goed idee, maar het hoeft ook geen probleem te zijn als er nog andere verenigingen bestaan voor bijvoorbeeld specifieke therapieën, zoals de vgct.’
Van der Hoeven: ‘Als we straks gebruik maken van het nieuwe register wordt dat ook duidelijker. Dan ben je dus bijvoorbeeld gz-psycholoog met een aantekening in de gedragstherapie.’

Zijn er zaken die jullie spannend vinden aan de komende tijd, waarin de nieuwe vereniging zich verder zal ontwikkelen?

Treffers: ‘Nee. Ik sta er positief in, als er dingen op ons pad komen, tackelen we die dan wel weer. Het blijft goed alert te zijn op de verdeling tussen de aandacht die gaat naar psychologen in de gezondheidszorg en naar psychologen in andere werkvelden. Maar echt spannend vind ik dat persoonlijk niet.’

Van der Hoeven: ‘Ik maak me een beetje zorgen over de verbinding tussen de twee ‘oude’ verenigingen, zowel als het gaat om de leden als om de bureaus. Mensen zijn nu eenmaal gewoontedieren, verandering is niet altijd leuk, ook omdat we trots zijn op wat we doen en hoe we het doen. Ik vind dat we alert moeten zijn op hoe iedereen reageert op die veranderingen en daarover moeten blijven praten. Ik hoop dat we de goede dingen van elkaar overnemen en de minder goede dingen kunnen loslaten. En de oud-NVGzP’ers komen toch op het terrein van het nip, wij voegen in, dat is toch iets spannender. Wij stappen over de drempel en iedereen van het nip kan op zijn of haar stoel blijven zitten. De groepsdynamiek zal veranderen, net als met groepstherapie, haha.. En we hebben straks een groot bestuur en een gigantische ledenraad. Dat wordt nog best spannend, maar ik heb er ook zin in!’

Beeld: Merlijn Janssen Steenberg