Log in
Hoe kan in de praktijk zo goed mogelijk worden ingeschat of een delinquent opnieuw de fout zal ingaan? Er zijn drie manieren waarop het recidiverisico wordt ingeschat, leggen Wineke Smid en Kasia Uzieblo uit: een ongestructureerd klinisch oordeel, actuariële risicotaxatie, en het gestructureerd klinisch oordeel. ‘Actuariële risicotaxatie is verre van volmaakt, maar nog steeds het minst slechte wat we hebben.’
Wineke Smid, Kasia Uzieblo

Mensenlevens zijn door de eeuwen heen geleidelijk steeds veiliger geworden (Pinker, 2011). Door de bank genomen was het nog nooit zo veilig als nu en vrijwel nergens zo veilig als hier in West-Europa. Maar het resterende (seksuele) geweld krijgt wel steeds meer aandacht. De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (2006) berekende bijvoorbeeld dat terwijl het aantal incidenten met tbs-gestelden op verlof tussen 2001 en 2005 gelijk bleef, de media-aandacht ervoor verachtvoudigde. Dat stimuleert het gevoel van onveiligheid en verklaart (deels) waarom de roep om geweldplegers streng te bestraffen en herhaling te voorkomen steeds weer luider klinkt.

In eerste instantie is de rechtspraak er voor die bestraffing. We hopen dat de pleger na zijn straf zijn ‘lesje geleerd’ heeft. Voor veel plegers werkt straffen prima, met name zedenplegers recidiveren in grote meerderheid niet (70 tot 80%; Hanson, 2018). Maar voor een deel van de gewelds- en zedendelinquenten is straffen alleen niet genoeg om te stoppen met het delictgedrag. Voor plegers voor wie straffen niet werkt, werkt zwaarder straffen doorgaans

1. Voor een uitgebreidere beschrijving zie Smid (2020).