Log in
Joost Harkink was tot voor kort directeur van het Pieter Baan Centrum. Werken in het forensische veld is een vak apart, zegt hij, risico’s en crisissituaties horen bij het werk. Een gesprek over onder meer alertheid, spanning, risicotaxatie, tbs, weigerende observandi, onbevooroordeeld zijn en het bepalen van de mate van toerekeningsvatbaarheid bij een gedetineerde na een ernstig delict. ‘Iemands onderbuik mag het onderzoek niet in de weg staan.’
Vittorio Busato

Psycholoog Joost Harkink (47) is net een maand directeur af bij het Pieter Baan Centrum (PBC; zie kader) als we elkaar eind januari spreken in het brasseriegedeelte van More, het museum voor modern realisme in Gorssel. Volgende week zal hij aan een nieuwe baan beginnen, als bestuurder bij Riwis Zorg & Welzijn, een organisatie die mensen met psychische, sociale en lichamelijke beperkingen ondersteunt bij een zelfstandig bestaan. Zijn arousal-niveau is flink gedaald, merkt Harkink nu hij een tijdje niet in het PBC is geweest. ‘Daar werken vereist dat je voortdurend op je qui vive bent. Ik houd van die spanning, daarom werkte ik er ook. Maar tegelijkertijd is het vermoeiend. Als er in het PBC iets mis gaat, kijken politiek en media direct mee. Het ging niet vaak mis, maar de constante alertheid op mijn telefoon dat er iets ergs kon zijn gebeurd, ga ik niet missen.’ Zijn carrièreswitch is een bewuste stap, zegt Harkink. ‘Ik ben begonnen in de