Bert Goos deed eindexamen aan de sociale academie toen hij te horen kreeg dat zijn vrouw ernstig ziek was. Een spannende tijd volgde waarin ze op de rand van de dood balanceerde. Het zorgde voor een grote verbondenheid en Goos besefte dat het daarom in het leven draait.
Zijn vrouw knapte op, hij maakte carrière bij de luchtmacht en ging daarnaast een dag in de week psychologie studeren. Maar na een half jaar ziektevrij te zijn geweest, werd zijn vrouw weer ziek. Ze werd beter en in 1990 openbaarde de ziekte zich opnieuw en overleed ze. ‘Alsof er een deel van mezelf gestorven was.’
Goos ging door een diep dal. Uiteindelijk kroop hij daar ook weer uit. In 1994 kon hij bij de luchtmacht een topfunctie krijgen. Die unieke kans greep hij met beide handen aan, maar al snel had hij er spijt van. ‘Het paste niet bij me. Ik moest een ingrijpende reorganisatie begeleiden. Het werk was erg beheersmatig en administratief. Ik moest vooral veel post beantwoorden, ingewikkelde dossiers lezen en van commentaar voorzien. Ik nam die stukken ’s avonds ook mee naar huis. Er werd in die functie alleen een beroep gedaan op mijn intellectuele kwaliteiten, mijn emotionele intelligentie moest ik bijna uitschakelen.’
Zijn sociale vaardigheden had Goos hooguit nodig omdat mensen bij zulke reorganisaties politieke spelletjes gaan spelen. Hij wist dat hij geen dossiervreter was, dat hij juist met mensen wilde werken, omdat daar zijn kracht lag. ‘Ik bedacht me: ik heb het meest dierbare verloren wat ik had, nu moet ik niet ook mezelf nog verliezen.’
Na vier maanden stapte hij naar zijn baas om te zeggen dat hij ermee ophield. Hij ging als psycholoog bij GITP werken en startte later zijn bedrijf Online Talentmanager. Mensen in zijn omgeving snapten zijn beslissing niet goed. Hij maakte carrière, nu liet hij alle zekerheid achter zich om een ongewisse toekomst tegemoet te gaan. Maar Goos twijfelde niet. ‘Want ik dacht: ik heb de ziekte van mijn vrouw overleefd, dan moet ik dit helemaal aan kunnen. Door diepe dalen gaan is niet prettig. Ik had het liever niet meegemaakt, maar heeft me een krachtiger mens gemaakt.’