Australische wetenschappers analyseerden al het onderzoek dat de afgelopen 40 jaar werd gedaan naar ADHD bij kinderen en adolescenten. De ruim 300 studies bevatten enkele aanwijzingen dat gediagnosticeerde jeugdigen slechts het topje van de ijsberg zijn. Zo krijgen meisjes bij evenveel symptomen minder vaak een diagnose dan jongens. Er was dus ruimte voor groei, en uit de cijfers blijkt dat die ruimte volop is benut. De afgelopen 40 jaar kregen steeds meer jeugdigen de diagnose ADHD en werden steeds meer jeugdigen daarvoor medicamenteus behandeld. Toch betekent dit nog niet dat er sprake is van overdiagnose. Die conclusie kunnen we pas trekken als de toename in het aantal diagnoses wordt veroorzaakt door jongeren met relatief milde symptomen, voor wie een behandeling meer negatieve dan positieve effecten heeft. Hoewel dit nog niet grondig is uitgezocht, wijst het beschikbare onderzoek in die richting. De gunstige effecten van medicatie nemen af naarmate de groep van gediagnosticeerde jongeren groter wordt. Slechts een klein deel van de gediagnosticeerde jongeren heeft ernstige symptomen. Jongeren met milde symptomen ondervinden nadelige gevolgen van een ADHD diagnose. Het vermoeden bestond al lang, maar nu weten we het zeker. We zijn doorgeschoten in het plakken van het etiket ADHD. Bij jongeren met milde symptomen is terughoudendheid gepast.
Bron: Kazda, L. et al. (2021). Overdiagnosis of Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder in Children and Adolescents. JAMA Network Open, doi: 10.1001/jamanetworkopen.2021.5335
Beeld: Iren Moroz/shutterstock.com