Lees verder
Steeds weer je handen moeten wassen, controleren of de deur op slot zit en of je het gas wel uitgezet hebt, zaken symmetrisch moeten ordenen en voortdurend dingen moeten tellen; het gaat je niet in de koude kleren zitten. Een obsessiefcompulsieve stoornis lijkt op termijn dan ook effecten te hebben op de omvang van bepaalde hersendelen.
Else de Jonge

Onder leiding van psychiater Odile van den Heuvel vergeleken onderzoekers aan het Medisch Centrum van de Vrije Universiteit in Amsterdam de MRI hersenscans van 412 mensen met een obsessief-compulsieve stoornis met die van 368 personen waarbij deze stoornis niet was gediagnosticeerd.

Zij stelden vast dat hersengebieden die actief zijn bij denkprocessen en bij emotieregulering kleiner waren bij de proefpersonen met een dwangstoornis. Dieper gelegen hersengebieden blijven bij hen even groot of nemen met de tijd zelfs toe in volume. Dat laatste was bij mensen zonder dwangstoornis juist niet het geval.

Deze verschillen, zo bleek uit de vergelijking van MRI-scans, tonen zich vaak pas op latere leeftijd. Een hypothetische verklaring die de VU-onderzoekers hiervoor geven en waarnaar ze verder onderzoek bepleiten, is dat deze dieper gelegen hersengebieden ‘getraind’ zijn door het plegen van jarenlange dwanghandelingen. Dat hersendelen die betrokken zijn bij het verwerken en sturen van emoties kleiner zijn bij mensen met een dwangstoornis is mogelijk het gevolg van jarenlange, met de stoornis samenhangende stress.

De onderzoekers maakten voor hun onderzoek gebruik van hersenscans die collega-onderzoekers uit de hele wereld beschikbaar stelden. Een dergelijke uitwisseling van data maakt het mogelijk onderzoek dat door de hoge kosten vaak beperkt moet blijven toch op betrekkelijk grote schaal uit te voeren.

Bron: Wit, S. de et al. (2013).
Multicenter Voxel- Based Morphometry Mega-Analysis of Structural Brain Scans in Obsessive-Compulsive Disorder. The American Journal of Psychiatry. DOI: 10.1176/appi. ajp.2013.13040574