Mensen met een angststoornis krijgen vaak angstremmers of antidepressiva voorgeschreven. Daar kunnen ze bij gebaat zijn, maar genoemde medicijnen hebben ook vaak onprettige bijwerkingen, zoals apathie, gewichtstoename en libido-afname. Zweedse en Braziliaanse onderzoekers deden recent een waarneming die mogelijk van betekenis is voor het terugdringen van deze onaangename consequenties van medicijngebruik. Zij vroegen zich af hoe het komt dat mensen zo verschillend zijn waar het gaat om angst en risicovol gedrag en welke neurale mechanismen zijn daarbij aan de orde?
Op grond van experimenten met muizen concludeerden de onderzoekers dat neuronen die bekend staan als OLM-cellen een sleutelrol spelen bij het nemen of juist het mijden van risico’s. Deze cellen bevinden zich in een deel van de hypocampus, een hersengebied dat doorgaans in verband gebracht wordt met herinnering en cognitie, maar ook van betekenis is bij het reguleren van emoties. De onderzoekers maten de reactie van de muizen op de geur van kattenharen. Muizen die aanvankelijk paniekerig reageerden, werden minder angstig na stimulans via elektroden van hun OLM-neuronen. De hersengolven die middels een EEG gemeten werden, gingen erna een ritme vertonen dat ook te zien is bij dieren die zich veilig voelen.
Mogelijk is deze waarneming reden op zoek te gaan naar medicatie voor pathologische angst die inwerkt op dit specifieke gebied in de hersenen, in plaats van op het hele brein, zoals de huidige middelen. De onderzoekers verwachten dat meer verfijnde medicatie tot een afname van bijwerkingen zal leiden. (EdJ)
Bron: Mikulovic, S. & Restrepo, C.E. (2018) Ventral hippocampal OLM cells control type 2 theta oscillations and response to predator odor, Nature Communications, doi: 0.1038/s41467-018-05907-w