Lees verder
Je suis dementie: een dertigtal minicolleges Door Bère Miesen (2019) Deventer: Van Tricht uitgeverij, 140 p.
Karel Soudijn

De psycholoog Bère Miesen (1946) is al een halve eeuw actief op het gebied van zorg voor mensen met dementie. Hierover publiceerde hij in de loop der jaren heel veel. In zijn nu verschenen collectie ‘minicolleges’ biedt hij geen nieuwe gezichtspunten, maar vat hij zijn ervaringen nog eens samen. Miesen ordent inzichten aan de hand van vijf thema’s: de patiënt, de familie, de verzorgende, euthanasie en de media. Zijn dertigtal colleges komen welgeteld neer op 34 beschouwingen van twee of drie bladzijden. Deze korte teksten wisselt hij af met gedichten, 35 in totaal, want ook in dat genre bekwaamde hij zich sinds zijn jonge jaren. Gedichten presenteert hij als rustpunten voor lezers. Verder bevat het boek vijf etsen in kleur, vervaardigd door Ries Kleijnen: strand- en zeegezichten als symbool van het steeds sterker overspoeld worden.

Wat is de auteur in vijftig jaar te weten gekomen over dementie? Sommige gedragingen lijken een beetje beter te begrijpen met de (psychoanalytische) gehechtheidstheorie van John Bowlby, maar daarmee kan het proces van dementeren niet worden afgeremd of bijgestuurd. Miesen heeft verder geleerd dat individuele variatie groot is. Dementie is eigenlijk een containerbegrip, maar dat doet verder niets af aan het feit dat het om een onomkeerbaar proces gaat. Het proces is nauwelijks te vertragen en het is verstandig om daar maar geen geheim van te maken. Psychologen kunnen begrip tonen voor de emotionele problemen van alle betrokkenen, en in het beste geval lukt het psychologen om andere mensen te leren om wat meer begrip voor elkaars emoties te hebben.

In een hoofdstuk over ‘Onbevooroordeeld waarnemen’ schrijft Miesen bijvoorbeeld het volgende: ‘Mensen met dementie kunnen ook agressief gedrag vertonen. Dat gedrag maakt de omgang en communicatie met hen een stuk moeilijker. Begrip, maar vooral het onderkennen van mogelijke oorzaken, geeft verzorgenden de kans zich beter in te leven in hun situatie en belevingswereld. Zo verworden mensen met dementie in ieder geval niet tot onbegrepen vreemdelingen.’ Merk op dat dit citaat vol cirkelredeneringen zit: begrip leidt tot begrip, en dat is belangrijk omdat begrip belangrijk is.

Psychologie lijkt in dit boek een merkwaardig soort organisatiewetenschap. Inhoudelijk heeft het vak weinig te bieden, maar psychologen kunnen mensen aanmoedigen om wat rustiger hun eigen emoties onder woorden te brengen en die met elkaar te bespreken. Wie de 34 minicolleges snel achter elkaar leest, raakt geïrriteerd door de pastorale toon van de psycholoog. Wie langzamer leest, ontmoet een wijze oude man die de psychologie ver achter zich lijkt te hebben gelaten.

En de gedichten? Die gaan lang niet altijd over dementie, maar wel vaak over gehechtheid en angst voor verlies. De dichter toont telkens iets van emotionele gevoelens ten opzichte van anderen. Wie die gevoelens goed wil leren kennen, moet echter hard werken om door de woorden heen te breken. In dit opzicht staat poëzie symbool voor de moeite die het kost om tot dementerenden door te dringen.