Lees verder

De Amerikaanse econoom Milton Friedman, voorvechter van het kapitalisme, stelt in Essays in Positive Economics dat economie een positivistische wetenschap dient te zijn, die waardevrij is en de wereld beschrijft zoals die is, niet zoals die zou moeten zijn. Enkel de uitspraak dat ‘economie een positivistische wetenschap dient te zijn’ is echter al normatief.

Met dergelijke citaten prikkelt de Tsjechische macro-econoom Tomás Sedlácek de lezer en probeert hij in zijn boek uiteen te zetten dat economie uiteindelijk volledig een economie van goed en kwaad is. Middels vele geschriften, uiteenlopend van het oudste gevonden geschrift (het Gilgamesj- epos) en het Oude Testament tot teksten van filosofen als Plato en Descartes, presenteert Sedlácek een aantal inzichten zien die cruciaal zijn voor een beter begrip van de economie. Niet alleen illustreert hij hiermee dat het principe van de onzichtbare hand, die markten automatisch in evenwicht zou moeten brengen, al ver voor Adam Smith, de zogenaamde vader van de economie, is ontwikkeld. Ook stelt hij dat Smiths grootste bijdrage aan de economie juist ethisch van karakter was.

Irrationaliteit
Provocerend is Sedláceks hoofdstelling dat hedendaagse economen zich te eenzijdig focussen op de homo economicus in wie goed en kwaad niet bestaan. De nadruk wordt te veel gelegd op wiskundige modellen die elk sprankje van menselijkheid ontberen en die ons niet helpen om de werkelijkheid te begrijpen. Dat standpunt maakt dit boek interessant voor psychologen. Een zeer invloedrijke stroming binnen de economie grijpt immers terug naar inzichten uit de psychologie.
Vreemder voor ons als gedragseconomen is dat de psychologie eenzelfde soort revolutie van rationalisme naar meer irrationaliteit in de mens heeft gekend. Vierde in de jaren vijftig van de vorige eeuw het behaviorisme nog hoogtij, nu zijn psychologen vooral geïnteresseerd in allerlei vormen van interactie van individuen met hun omgeving en is er aandacht voor cognitie in de vorm van herinneringen en geheugen.
Alhoewel Sedlácek niet ingaat op de ontwikkelingen binnen de psychologie, maakt hij veelvuldig gebruik van inzichten van Carl Jung en zijn nadruk op het onbewuste als tegenhanger van de bestudering van het waarneembare als enkel studieobject. Zo citeert hij Jung over het Gilgamesj- epos: ‘Al vanaf dit epos is duidelijk dat de aanval van het onbewuste de ware machtsbron wordt in een heroïsche strijd; dit is zo indrukwekkend, dat men zich de vraag dient te stellen, of deze vermeende animositeit van dit moederlijke archetype niet juist een list is van Mater Natura om haar favoriete kind tot de grootst mogelijke prestatie aan te sporen.’
De vraag rijst waarom deze oude verhalen geanalyseerd worden en hoe de symboliek uit de oudheid nu nog steeds relevant kan zijn. Volgens Sedlácek geeft Jung hier het perfecte antwoord op: ‘Het menselijk denken en zijn kijk op de wereld voltrekt zich in archetypen die duizenden jaren in stand blijven. Daarom is het de moeite waard die archetypen te bestuderen en te leren kennen. De eenvoudigste en beste manier om dat te doen, is om ze in hun prille en ongepolijste vorm te bekijken, in een tijd waarin de samenleving jong(er) was – en vervolgens hun spoor door de geschiedenis te volgen en te zien hoe ze in de loop der tijd veranderen.’

Beetje begrip
Alhoewel Sedláceks uiteenzetting van symbolen en archetypen uit de verre geschiedenis door de woorden van Jung betekenis en relevantie hebben voor de psychologie, valt er uit een voetnoot (p. 24) iets op te maken over zijn paradoxale opvatting over de psychologie. Psychologen zouden volgens hem hun ideaal in het verleden leggen en sceptisch zijn over de mate waarin ontwikkeling ook vooruitgang zou betekenen. Of zoals hij Jung citeert: ‘Zonder pijn verandert er niets, en de menselijke natuur al helemaal niet.’ Sedlácek meent dat te midden van al deze sociaalwetenschappelijke disciplines, de economen vermoedelijk de enigen zijn die hun ideaal in de toekomst zien.
Sedlácek heeft een immense bijdrage geleverd door als eerste symboliek en archetypen uit de allereerste teksten die onze beschaving kent te relateren aan de economie. Hierbij heeft hij ook inzichten en opvattingen uit de psychologie verwerkt. Wij als economen blijven bij onze leest en durven ons niet te wagen aan de kritische noot die Sedlácek plaatst bij de verheffing van het verleden tot ideaal binnen de psychologie. Wel vragen we hierbij om een beetje begrip als het gaat om voorspellende gaven van economen. Het is moeilijk om ontwikkelingen met betrekking tot de economie van een land, een continent of van de hele wereld te voorspellen, maar we worden simpelweg gedreven door een ideaal dat in de toekomst ligt. Een ideaal dat probeert om hoogtij en laagtij te voorspellen, om daar vervolgens zo goed mogelijk op te kunnen reageren.

Kim Fairley is promovenda bij Financiële Economie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en het Donders Instituut voor Brein, Cognitie en Gedrag. Esther-Mirjam Sent is hoogleraar Economische Theorie en Economisch Beleid aan de Radboud Universiteit Nijmegen. E-mail: k.fairley@fm.ru.nl en e.m.sent@fm.ru.nl.