Lees verder

Op het gebied van eetstoornissen en obesitas is veel kennis en kunde versnipperd aanwezig.

Bij jongeren speelt dit nog meer dan bij volwassenen; bij hen is nauwelijks goed gecontroleerd onderzoek gedaan naar de behandeling van eetstoornissen. Een ‘gouden’ standaard ontbreekt dan ook. De tweede druk van De lijn kwijt van Martine Delfos, tien jaar na de eerste druk, maakt daarom nieuwsgierig. In haar voorwoord en op haar website pretendeert ze de behandeling van mensen met eetstoornissen en obesitas binnen de recente stand van wetenschappelijk onderzoek te plaatsen. Diverse thema’s van non-specifieke factoren in de behandeling tot wat evidence based medicine is, worden in het eerste deel aangestipt. Haar persoonlijke methode en bejegening plaatst Delfos tegenover de wetenschappelijke vooruitgang. Ze sluit af met fragmenten van hoe het cliënten is vergaan. Het tweede deel is ongewijzigd uit de eerste druk overgenomen. Delfos expliciteert daarin haar visie en illustreert met vele praktijkvoorbeelden de drie fasen van haar behandeling. Eetstoornissen zouden een kwestie van aanleg zijn en daarom in essentie een lichamelijk probleem. Delfos schetst drie fasen van behandeling: in de eerste fase leert de patiënte op gewicht te blijven, zoveel te eten als nodig en goed naar haar lichaam te luisteren. Vervolgens leert ze dit gedrag te verstevigen, om in de derde fase echt te werken aan gewichtsverandering. Juist bij gebrek aan die gouden standaard is het belangrijk dat Delfos een brug wil slaan tussen onderzoek en behandeling en een heldere lijn wil aanbrengen in de behandelingen van eetstoornissen en obesitas. Dat ze daarbij aandacht vraagt voor lichamelijke aspecten is te prijzen; die kunnen immers het psychisch en sociaal functioneren van de patiënte en de daaruit voortvloeiende behandeling beïnvloeden. Tevens benadrukt ze het belang van de therapeutische relatie; die is bij deze kwetsbare doelgroep van enorm belang. Opmerkelijk is echter dat veel recente, en ook minder recente vakliteratuur, niet wordt geïntegreerd. Zo ontbreken experts als Chris Fairburn (Oxford) en Anita Jansen (Maastricht). Daarbij is de schrijfstijl van Delfos nogal fragmentarisch, haar betoogtrant niet helder, soms zelfs ronduit slordig. Haar pretentie maakt ze dan ook helaas niet waar.

Drs. Hermien Elgersma is klinisch psycholoog en clustermanager bij Accare, centrum voor eetstoornissen, in Smilde. E-mail: h.j.elgersma@accare.nl.