Log in
Door Maud van Thiel en Imanda Slief-Boom (2020). Ede: OYA Productions, 219 p. Recensent: Karel Soudijn.
Karel Soudijn

Bijna een eeuw geleden selecteerde Lewis M. Terman in Californië een groep bijzonder slimme schoolkinderen. Terman en zijn medewerkers hebben in de volgende decennia deze mensen periodiek onderzocht. Op allerlei criteria scoorden zij bijzonder gunstig. Kennelijk is de kans groot dat het leven heel plezierig verloopt wanneer je als hoogbegaafd bent gediagnosticeerd.De Nederlandse onderzoekers Maud van Thiel en Imanda Slief-Boom bewandelen nu de omgekeerde weg. Zij geven kortdurende groepstherapie aan hoogbegaafde volwassenen. Hun groepen komen verspreid over een jaar twintig keer bij elkaar (telkens voor drie uur). Voorafgaand aan elke bijeenkomst moeten de deelnemers opstellen schrijven over bepaalde aspecten van hun leven. De onderzoekers hebben de verhalen van 76 cliënten gebruikt voor een inhoudsanalyse. Gemiddeld waren die cliënten 38 jaar oud; hun leeftijden liepen uiteen van 17 tot 66 jaar. De conclusies die Van Thiel en Slief-Boom op basis van hun analyse trekken, staan lijnrecht tegenover die van Terman c.s.: het leven van hoogbegaafden is een brok ellende, met soms