Een van beide auteurs heeft volgens de flaptekst een ‘internationaal topsportverleden’. En dat verleden heeft hier alleen maar voordelen. Om problemen met hoogbegaafdheid te verduidelijken, benadrukken de auteurs de overeenkomst met de sportwereld. Oplossingen zijn daar te zoeken. Wie ver wil komen in een tak van sport, heeft niet genoeg aan talent. Ook kan niet worden volstaan met intensieve training van een enkele spier op latere leeftijd. Scouts moeten talent al op vroege leeftijd identificeren. Vervolgens is van jongs af aan coaching nodig. Training behoort te worden gericht op ontplooiing van de volledige persoonlijkheid. Opvoeders en docenten kunnen van de sportwereld trouwens ook nog iets anders leren. Topsport vergroot de gevoeligheid voor blessures, maar er is veel bekend over de manier waarop atleten snel kunnen revalideren.
Sport als metafoor voor het geestelijk leven. Het levert aardige inzichten op. De auteurs gebruiken ook nog een ander beeld: hoogbegaafden bekijken de wereld en zichzelf door een vergrootglas. Ze zien veel meer dan