Lees verder
‘Maar ik ben geen schooier’ Nico van Nieuwenhuysen, arts in kamp Amersfoort en aan het Oostfront door Adriaan van Es en Arjeh Kalmann (2023) Almere: Verbun,  354 p.
Vittorio Busato

Als een arts de eed van Hippocrates aflegt, belooft hij of zij zich te houden aan diverse ethische regels. De belangrijkste daarvan is de verplichting medische hulp te verlenen aan zieken en gewonden en enkel en alleen in hun belang te handelen. Hoe kon de Amersfoortse chirurg Nico van Nieuwenhuysen (1889–1967) – die in de Tweede Wereldoorlog tussen september 1941 en maart 1942 als kamparts in Kamp Amersfoort diende en aansluitend tot einde van de oorlog als chef-chirurg namens de Nederlandse Ambulance als Hauptsturmführer voor het ss-Vrijwilligerslegioen aan het Oostfront actief was – dan toch zo de fout ingaan?

Die vraag was voor huisarts Adriaan van Es en journalist Arjeh Kalmann, voormalig hoofdredacteur van het Utrechts Nieuwsblad en de Amersfoortse Courant, uitgangspunt om samen in het leven ‘van die Van Nieuwenhuysen’ te duiken. Om zijn levensverhaal op te tekenen raadpleegden ze het omvangrijke dossier van Van Nieuwenhuysen in het Nationaal Archief in Den Haag. Hun biografie heeft echt meerwaarde gekregen doordat ze in contact kwamen met Nicolaas-John van Nieuwenhuysen, psychiater in Californië. Hij bleek de kleinzoon van de beruchte kamparts te zijn en wilde vanwege de vele vragen die hij zelf had graag meewerken. Alsof hij aan de andere kant van de oceaan op hun bericht had zitten wachten, schrijven Van Es en Kalmann in hun voorwoord. De kleinzoon beschikte bovendien over het hele familiearchief van de Van Nieuwenhuysens; de delen ervan over zijn grootvader heeft hij voor het onderzoek ontsloten.

De auteurs verdienen hulde voor hun degelijke, feitelijke en prudente biografie. Ze zijn geslaagd in hun streven de lezer niet al te zeer een oordeel op te dringen. Hulde verdient ook Nicolaas-John voor zijn medewerking en de kwetsbaarheid en schaamte die hij daarbij laat zien. Zelf hoorde hij pas op de middelbare school dat zijn opa voor de Duitsers had gewerkt: ‘Toen ik voor het eerst de foto zag van mijn grootvader in ss-uniform, ben ik erg geschrokken. Dat vond ik heel aanstootgevend en confronterend: mijn grootvader!’