In deze bundel beschrijven diverse experts twaalf gevallen op het gebied van neuropsychologie. Dit dozijn is ondergebracht in zes brede categorieën: psychiatrische aandoeningen, somatische aandoeningen, neurodegeneratieve aandoeningen, niet-aangeboren hersenletsel, dementie en, ten slotte, ‘zeldzaam, maar niet onbelangrijk’. Elk van deze categorieën wordt weer verder toegespitst. Zo treffen we onder de psychiatrische aandoeningen een tweetal thema’s aan: adhd en stemmingsstoornissen. Ook die meer specifieke thema’s blijken echter slechts brede etiketten waaronder een variatie aan gedragsvormen schuilgaat. Anders gezegd: als we weten wat iemand ‘heeft’, dan weten we nog nauwelijks wat er aan de hand is. De gevalsbeschrijvingen in dit boek maken telkens deel uit van trechtervormige redeneringen. De auteurs laten ons meekijken in hun redeneerprocessen waarin vage klachten uitmonden in concrete aanbevelingen en conclusies – en in diagnostische categorieën waarmee men verzekeraars tevreden stelt.
De beschikbare psychologische tests voldoen op dit terrein haast nooit aan de normen van de Commissie Testaangelegenheden (cotan) van het nip. Onbetrouwbare methoden bieden in de praktijk enig houvast door ze te combineren met een variatie aan andere onbetrouwbare methoden, maar er bestaat geen duidelijke regel die aangeeft hoe ver men hier moet gaan. De ervaring van experts blijft een belangrijke rol spelen. En dat komt in dit boek
mooi tot uitdrukking.
In alle hoofdstukken introduceren de auteurs hun gevalsbeschrijving aan de hand van een theoretische beschouwing. De eigenlijke casuïstiek komt daarna systematisch aan bod: klacht en verwijsvraag, probleemstelling, heteroanamnese, autoanamnese, observatiegegevens, testinstrumentarium, onderzoeksresultaten, conclusie en advies, alsmede diagnose volgens dsm-criteria. De gebruikte tests staan telkens in een rij opgesomd. Belangrijke uitkomsten worden wel besproken, maar vaak leggen de auteurs ons nauwelijks uit waarom zij juist déze instrumenten (en geen andere) hebben gekozen. Het redeneerproces aan de bredere kant van de trechter is in deze bundel moeilijker te volgen dan bij het smalle uiteinde. Verder is opvallend hoe simpel de gegeven aanbevelingen vaak zijn. Rokers krijgen bijvoorbeeld altijd het advies om te stoppen met roken, ongeacht hun klacht. Wie het niet meer ziet zitten, krijgt een verwijzing naar cognitieve gedragstherapie. Een robot zou zonder verder onderzoek ook op dergelijke aanbevelingen kunnen uitkomen. Tijdrovend onderzoek bij neuropsychologische patiënten lijkt mede tot doel te hebben om mensen gerust te stellen. We takelen af, maar dat proces verloopt minder dramatisch dan u denkt.
Ook dié boodschap kan natuurlijk prima door een robot worden uitgesproken, maar voorlopig horen we zoiets liever uit de mond van een neuropsycholoog.
Gevalsbeschrijvingen neuropsychologie
Neuropsychologische casuïstiek: verdieping en praktijkgerichte gevalsbeschrijvingen
Door J.A.M. Vandermeulen en M.M.A. Derix (redactie)