
Ben Verleg (1955) was terminaal ziek. Als ambassadeur van de site kanker.nl blogde hij daar allesbehalve larmoyant over, maar juist feitelijk, relativerend en genadeloos openhartig. Door de confrontatie met zijn eindigheid kreeg hij geregeld de vraag of hij nog iets wilde nalaten. Had hij daarin aanvankelijk geen trek, hij besloot gelukkig toch zijn boek Gevleugeld leiderschap uit 2010 opnieuw uit te geven, maar dan mooier en beter.
Volgens Verleg, die in 2012 aan Tilburg University promoveerde op het proefschrift Zingeving in besluitvorming, zijn er duizenden vogelboeken en duizenden boeken over leiderschap geschreven, maar voor zover hij weet geen die beide combineert. Zelf relateert hij de niet onbekende kleurentheorie die Leon de Caluwe en Hans Vermaak beschreven in hun boek Leren veranderen (2006) – blauwe veranderaars zouden onder meer zeer planmatig te werk gaan en groene veranderaars willen medewerkers heel graag motiveren van elkaar te leren – aan het gedrag van veertien verschillende vogels. Op basis daarvan concludeert Verleg onder andere dat de merel, duif en spreeuw geassocieerd zijn met respectievelijk artistiek, spiritueel en zelfsturend leiderschap.
Ook is in het boek een geestige en speelse ‘Gevleugelde leiderschapstest’ opgenomen. Die bevat dertig items met elk twee stellingen waarvan je er eentje moet kiezen die het meest op je van toepassing is. Met deze test kun je voor jezelf of met een groep ‘uitvogelen’ hoe jij bent op de werkvloer. Een team bevat doorgaans vogels van diverse pluimage. Maar ‘als alle teamleden bijvoorbeeld kraaien zijn, maak dan de borst maar nat,’ waarschuwt Verleg.
Uit eigen beweging heeft Verleg zeer onlangs een einde gemaakt aan zijn trektocht. Of hij is verder getrokken naar een nieuwe, onbekende bestemming, het is maar hoe je aankijkt tegen de dood aan wie niemand van ons ontsnapt. In elk geval is hij erin geslaagd een fraai, origineel en wijs boek achter te laten: ‘In de eindfase van het leven is iedereen aangewezen op zijn eigen, persoonlijke, authentieke leiderschap. Niemand anders kan het voor je doen.’