Bannink en Den Haan beschrijven verschillende soorten interacties tussen hulpverleners en cliënten, maar hun typologie lijkt vooral bedoeld om ons meer gevoelig te maken voor de variatie aan gespreksvormen die zich in een spreekkamer kan ontwikkelen. Meteen al vanaf het eerste contact kunnen hulpverleners en cliënten elkaar in rollen duwen die averechts uitwerken. Het boek Beterweters heeft als doel om professionals in de geestelijke en de somatische gezondheidszorg hier gevoeliger voor te maken. Maar de auteurs hopen ook op een bijvangst: wie beter luistert, kan meer aandacht geven aan mogelijkheden die cliënten zélf hebben om te veranderen. Bannink en Den Haan willen ons daarom leren om hierover vragen aan cliënten te stellen.
Nogal wat van die vragen hebben een ‘wat als’-vorm. Laat cliënten bijvoorbeeld hun huidige leven waarderen met een schoolcijfer. Vraag vervolgens wat er moet veranderen om één punt hoger uit te komen. Stimuleer hen om na te denken over mogelijkheden om dat kleine stukje verbetering tot stand te brengen. Uiteraard doemt ook hier een valkuil op, want hulpverleners die dergelijke vragen teveel volgens een vast schema stellen, vergeten gemakkelijk weer om naar de inbreng van hun cliënten te luisteren.
De schrijvers van dit boek gebruiken niet alleen inzichten van professionals. Als interactie echt belangrijk is, dan behoren opvattingen van anderen eveneens aan bod te komen. De auteurs vroegen daarom een (klein) aantal patiënten naar hun ervaringen met hulpverlening. Ze nodigden hen ook uit om tips voor verbetering te formuleren.
In een slothoofdstuk bespreken Bannink en Den Haan 22 ‘veelgestelde vragen’ van hulpverleners. Op één na hebben deze vragen een ‘wat als’-vorm. Bijvoorbeeld: ‘Wat als de patiënt een onrealistisch doel heeft?’ De vragen kennen echter geen vaste antwoorden. De auteurs geven telkens een reeks suggesties. Wel is duidelijk, dat zij zich thuis voelen in een stroming die als ‘positieve psychologie’ valt te etiketteren.
Strikt genomen is de ondertitel van dit boek misleidend: ‘Van lastige naar optimale interacties in de (g)gz’. De auteurs kunnen namelijk niet eenzijdig vaststellen wat het optimum van interacties is. Alle betrokkenen, hulpverleners en cliënten, kunnen hier verschillend over denken. Bovendien liggen de opvattingen hierover niet voor eens en voor altijd vast. Voor Bannink en Den Haan lijkt dit me een positieve constatering. Ze kunnen hun suggesties op basis van persoonlijke ervaringen uitbreiden in een lange reeks van boeken. Daar zijn ze trouwens al enige tijd geleden mee begonnen. Beterweters is niet hun eerste boek.
Bespreking van:
Beterweters: van lastige naar optimale interacties in de (g)gz
Door: F. Bannink & R. den Haan
Amsterdam: Boom, 223 p.