Lees verder

Swaab is wellicht onze bekendste deskundige op het gebied van de hersenen. Toen zijn carrière bij het Herseninstituut ten einde liep, heeft hij met een grote reeks korte ‘stukjes over het brein’ in NRC Handelsblad het grote publiek laten delen in zijn inzichten, veelal verworven in onderzoek waar hij zelf nauw bij was betrokken. De stukjes werden gebundeld en uitgegeven en het boek staat al geruime tijd op de bestsellerslijst. Niet alleen, denk ik, omdat het publiek graag de lessen van deze grootmeester tot zich wil nemen, maar ook door de felle polemieken die het boek heeft losgemaakt. Nou ja, polemieken, Swaab laat zich zelden door allerlei heftige aanvallen op zijn filosofische competentie uit de tent lokken, waardoor het vaak, letterlijk, eenzijdige gevechten worden.

Toen ik het boek ter hand nam, had ik er ook al diverse besprekingen van op internet gevonden. Vele daarvan lijken de diepgaande kennis van Swaab van allerlei anatomische en fysiologische feiten over het brein, zoals het zich in het normale geval en bij allerlei ziektes ontwikkelt, niet te willen betwisten, of zelfs te waarderen. Maar o wee, als Swaab wil beweren dat we ons brein zijn; hier gaat hij volgens velen te ver.
Swaab heeft inderdaad voor de titel ‘Wij zijn ons brein’ gekozen. En dan zou je verwachten dat er een filosofische verhandeling komt over het eeuwenoude vraagstuk of de mens meer is dan een zak met botten en zo ja, hoe de geest of de ziel eruitziet of werkt. Maar daar gaat dit boek niet over.
Swaab heeft met zijn onderzoek in de frontlinie spannende avonturen meegemaakt. En die verhalen zijn terug te vinden in de vele stukjes in het boek. Aanvankelijk blijft hij dicht bij het onderwerp van zijn vader: de zwangerschap. In die tijd ontwikkelde zich een nieuwe loot aan de boom van neurowetenschappen: de neuroendocrinologie. Hoe beïnvloeden hormonen allerlei processen en welke rol spelen de hersenen hierin? Hoe belangrijk die hersenen juist in de zwangerschapsperiode zijn, doet Swaab uitgebreid en helder uit de doeken. De bedreigingen van de foetus (verkeerde stoffen die moeder tot zich neemt) en de differentiatie (wordt het een jongen, een meisje of iets ertussenin) worden met kennis van zaken toegelicht, maar ook gelardeerd met smeuïge verhalen, over het oproer dat het onderzoek opleverde, zoals het ‘plekje’ bij homoseksuelen.
De volgende stap is dan de puberteit, waar seksualiteit en hormonen ook een cruciale rol spelen. Die hormoonhuishouding, waarbij de hypothalamus een centrale rol speelt, blijkt ook bij verschillende ziektebeelden van belang te zijn, waaronder depressie.
Al lezende vroeg ik me af waarom ik in mijn carrière als neuropsycholoog al die onderwerpen nauwelijks ben tegengekomen, in ieder geval niet heb opgepikt hoeveel men er al van weet. Zijn er soms meerdere neurowerelden? Maar dan, bijna op de helft, betreden we toch bekender terrein: hersenen en bewustzijn! Om maar gelijk met de deur in huis te vallen. En dan volgen meer bekende onderwerpen: gedragsaspecten zoals agressie en geheugen en ziektebeelden zoals autisme en schizofrenie. Ook aan de behandeling van hersenstoornissen wordt aandacht besteed, niet de gewone neurochirurgie maar deep brain stimulation en de transplantatie van hersenweefsel, waar de hersenonderzoeker natuurlijk zijn kennis kan laten gelden maar ook kan verrijken.
Net zo min als Swaab bang is om het over homoseksualiteit en pedofilie te hebben, is hij ook niet bang om onderwerpen als bewustzijn, moreel gedrag en religie aan te snijden. Deze onderwerpen liggen ook niet direct op Swaab’s eigen onderzoeksgebied. Zou hij daarom uitspraken hebben gedaan waarover menigeen in de media zo is gestruikeld? Naar mijn smaak valt het reuze mee. Ik kreeg geen enkel moment de indruk dat Swaab zijn metafysische inzichten uit de doeken wilde doen. Ook bij deze grote thema’s gaat het om kleinere stukjes over interessante observaties. Ik zal proberen dat iets meer toe te lichten. Het hele boek bestaat, naast een inleiding en een conclusie, uit twintig hoofdstukken of thema’s, waarin in doorsnee zo’n vijf aparte stukjes staan van ongeveer vier pagina’s elk. Laten we, ter illustratie, hoofdstuk acht over hersenen en bewustzijn eens nader bekijken. Daarin gaat Swaab in op respectievelijk neglect (halfzijdige ruimtelijke verwaarlozing), coma en aanverwante situaties, cruciale hersenstructuren voor ons bewustzijn, het belang van functionele verbindingen, foppen en uitval van zelfbewustzijn, het opvullen van ontbrekende informatie en opvattingen over de mechanismen van bewustzijn. Het leest meer als een collectie van notities bij een aantal pathologische, anatomische, fysiologische en psychologische verschijnselen. Allemaal wel in de volksmond aan bewustzijn gerelateerd. Maar om nu te zeggen: Swaab heeft zijn filosofie over de ziel geformuleerd, nou nee. Swaab vertelt over het brein, in stukjes, het is geen filosofische verhandeling. Dat neemt niet weg dat Swaab weinig behoefte heeft aan een geest of ziel.
We weten nog niet alles van het brein en kunnen ook niet begrijpen hoe het gedrag bij allerlei ziekten ontspoort, maar er is alle reden om te veronderstellen dat we in het brein de antwoorden kunnen vinden. Swaab heeft, met humor, aan het grote publiek laten zien dat het niet nodig is om in mythische krachten te geloven.

Dr. P. Eling is verbonden aan het Donders Institute for Brain, Cognition and Behaviour, Radboud Universiteit Nijmegen. E-mail: p.eling@donders.ru.nl.