
Sociale psychologie in het kwadraat: zo ongeveer valt het specialisme van Jaap van Ginneken te beschrijven. De ‘gewone’ sociale psychologie bestudeert de invloed van anderen op ons gedrag, maar meestal gaat het daarbij om kleine, overzichtelijke groepen en om effecten die meteen te meten zijn. Verder zijn sociaalpsychologen over het algemeen gericht op voorspelbaarheid. Ze willen nauwkeurig de condities in kaart brengen waaronder bepaalde vormen van gedrag zichtbaar worden.
Jaap van Ginneken kijkt wat er gebeurt bij schaalvergroting: hoe gedragen mensen zich op langere termijn, en hoe ziet de wereld eruit als we de kleine groep inruilen voor een massa? En minstens net zo belangrijk: kunnen we over veranderingen nog iets te weten komen als de ‘beginstand’ (de basisconditie) onbekend is? In zijn werk richt Van Ginneken zich op langetermijnprocessen die onvoorspelbaar verlopen zodra je naar de details kijkt. Met een ruimere blik zijn er echter verrassende patronen in te ontdekken. Kennis van die patronen lijkt zinvol om in het sociale leven allerlei valkuilen te ontwijken.
De ondertitel van het boek geeft een indruk van het brede scala aan onderwerpen dat Van Ginneken behandelt. Hij richt zich tot een variatie aan lezers, van beginnende student tot doorgewinterde expert. Zijn voorbeelden zijn helder, maar de ruime lezerskring heeft een paradoxaal effect: de meeste lezers zullen het boek soms te gemakkelijk en soms te moeilijk vinden. Zelf ergerde ik mij aan passages waarin de auteur even buiten mij om een polemiek voert met auteurs van wie het werk mij volstrekt onbekend is. Van Ginneken heeft volgens zijn cv ‘een kleine 30’ boeken gepubliceerd. Wie er eerder al enkele van las, zal zich waarschijnlijk ook ergeren aan de talrijke herhalingen.
Op de achtergrond van dit boek is een (zwakke) marxistische echo te horen: kwantiteit doet kwaliteit omslaan. De traditionele psycholoog mag dan wel nieuwsgierig zijn naar de invloed van andere mensen op ons gedrag, maar wat gebeurt er als de omvang van die groep geleidelijk aan toeneemt? Welke fasen maken wij dan door? Om ons gevoelig te maken voor het idee van faseverandering nodigt Van Ginneken ons uit om even naar de badkamer te lopen en heel langzaam de kraan steeds verder open te draaien: druppels veranderen in een stroom, een straaltje krijgt opeens een grillige vorm. Vervolgens vertaalt de auteur deze huiselijke demonstratie naar mensenmassa’s waarin wijzelf een druppeltje zijn.
Van Ginneken roept psychologen op om denkkaders te verbreden. Daarbij daagt hij zijn vakgenoten tevens uit duidelijker kennis te nemen van ontwikkelingen binnen andere disciplines, zoals biologie en natuurkunde. Verder is ‘interactie’ een begrip dat in dit boek een belangrijke rol krijgt. In de badkamer kan ik de kraan elk moment weer dichtdraaien. Als proefpersoon in een experiment kan ik op een eigenwijze manier reageren op de proefleider. Hoe zit dit bij maatschappelijke processen, heb ik daarin ook iets te zeggen? Ook over die vraag gaat dit boek.