De eerste duizend dagen, geteld vanaf de conceptie tot ongeveer twee jaar, van onze jonge medemens staan sterk in de belangstelling. In Engeland hebben ze er een dagje extra bijgenomen en meteen grondig ingezet: Het 1001 Critical Days Manifesto is in 2013 door elke Britse politieke stroming onderschreven. In Nederland is dit overgenomen door het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), de Nederlandse Vereniging voor Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO), de Dutch Association for Infant Mental Health (DAIMH) en de Stichting Babywerk. Een Nederlands manifest over de 1001 dagen is het gevolg, met als erfenis talloze studiedagen en conferenties vanuit zowel de medische als kinderpsychologische en -psychiatrische invalshoek. Relevant in ons breintijdperk: na de geboorte hebben de babyhersenen het gewicht van een kwart van dat van de volwassene en na twee jaar is dit al driekwart, zo snel gaat deze ontwikkeling. De grootste troef van deze beweging is het gegeven dat de plastische hersenen zich in de eerste drie jaar vormen in reactie op de affectieve relatie van het kind met de ouders en verzorgers; de groei van het zenuwstelsel van de kleine is ervaringsafhankelijk.
Nu is er dit boek; de argumenten om deze periode in de ontwikkeling serieus te nemen buitelen over elkaar heen. Na lezing kun je maar één ding; in de actie schieten, zorgen dat die kleine (en de zwangere moeder) beter wordt verzorgd, meer te eten krijgt, vooral ook borstvoeding krijgt. Alle argumenten in dit boek wijzen in één richting, daarom kunnen we ook het beste van een pamflet spreken, niet van een wetenschappelijke verhandeling. Die laatste is genuanceerd, saai en leest lastig. Niets van dit alles is herkenbaar in deze tekst. Geen genuanceerde bespreking van het vele onderzoek op biologisch en medisch terrein, recente overzichtsstudies over de voordelen van borstvoeding van bijvoorbeeld de WHO brengen een nuance aan die in dit pamflet ontbreekt. De conditie en de mogelijkheden van de moeder met betrekking tot het thema borstvoeding spelen evenmin een rol. Opvallend veel aandacht is er trouwens voor de ivf-behandeling en opvallend geen aandacht is er voor de psychologische ontwikkeling, deze lijkt in het perspectief van de auteur niet te bestaan. Het woord ‘omgeving’ staat praktisch op elke pagina, maar de typische psychologische gehechtheidsomgeving van de kleine – o zo belangrijk in de ontwikkeling gedurende de eerste duizend dagen en daarna – ontbreekt in het geheel. De afwezigheid wordt ook niet opgemerkt door de auteur! Van de biologie en fysiologie wordt de sprong naar de economie wel gemaakt, terwijl het toch niet vreemd is om te beweren dat deze laatste gebaseerd is op de psychologie, en de fysiologie en biologie niet denkbaar zijn zonder de psychologische ontwikkeling.
Kortom, een prettig leesbaar en voor de acties rondom de eerste duizend dagen prima bruikbaar manifest. Voor psychologen (en psychiaters) erg teleurstellend door hetgeen er ontbreekt.
Door: T. Roseboom (2018)
Utrecht, De Tijdstroom, 182 p.