Bijzonder is dat de camera bijna ongemerkt aanwezig is tijdens therapiesessies, waarin de kinderen leren naar zichzelf te kijken en te begrijpen waar hun negatieve zelfbeeld en gedrag vandaan komen. De vertrouwensrelatie tussen behandelaar en kind wordt mooi in beeld gebracht, als de therapeut na een emotionele doorbraak de handen van een meisje beetpakt en haar troost, en zegt dat ze trots op haar is. Terzijde voegt ze daaraan toe dat zulk fysiek contact aan het begin van de therapie ondenkbaar was geweest, wat tekenend is voor de geboekte progressie.
Bij vlagen ontroert de film, vooral op momenten waarop de kinderen zich blootgeven door een gedicht voor te lezen of muziek te maken. Maar ook hun kwetsbare momenten komen in beeld: het meisje dat zichzelf sneed en met dertien hechtingen in het ziekenhuis belandde en elk contact vermijdt; de jongen die in huilen uitbarst als zijn vader ter sprake komt die zijn geaardheid niet accepteert. De therapeut klopt hem op