Lees verder
Door Peter Bos (2020) Amsterdam: Thomas Rap, 318 p.
Karel Soudijn

Aan het begin van hun carrière publiceren geleerden artikelen over priegelige onderwerpen in vaktijdschriften. Op hoge leeftijd schrijven ze speculatieve teksten over grootse thema’s die in de reguliere wetenschap verwaarloosd dreigen te worden. En halverwege hun loopbaan? Dan is het tijd voor een boek zoals Peter Bos (1983) onlangs publiceerde. Hij vat het tot nu toe door hem verrichte onderzoek beknopt samen, om het duidelijk te situeren in een breed veld van aandacht.

Bos onderzocht de invloed van testosteron op de mate waarin mensen anderen vertrouwen en op ‘het uitlezen van emoties en gevoelens van anderen’. De projecten waarover hij in wetenschappelijke tijdschriften publiceerde, komen zo nu en dan ter sprake, maar de opzet is verruimd naar ‘de’ biologie van menselijke relaties. Voor een deel is de aanpak polemisch. Schreef ooit iemand een bestseller onder de titel Wij zijn ons brein? Bos haalt die pretentie van Dick Swaab onderuit, en niet alleen omdat hij zelf gespecialiseerd is in hormonen. Reductionisme wijst hij af. Het is weliswaar prachtig om uit te zoeken hoe bepaalde factoren invloed hebben op menselijk gedrag, maar Bos is een interactionist: het gedrag van anderen beïnvloedt altijd weer de wijze waarop wijzelf functioneren. Om terug te keren tot testosteron: aan de ene kant maakt Bos duidelijk dat vaders met veel testosteron minder gevoelig zijn voor hun kinderen. Maar daar staat tegenover dat het krijgen van kinderen ertoe bijdraagt dat het testosteronniveau daalt bij die vaders. Voor veel zaken in dit boek geldt: het kan altijd weer de andere kant op. Biologie is hier slechts een aspect van sociale psychologie: zonder ‘anderen’ is er op het niveau van hersenen en hormonen geen leven mogelijk. Door die ‘anderen’ telkens in het verhaal te betrekken, is dit boek uiteindelijk een pleidooi voor empathie en voor investering in persoonlijke relaties. Soms zit zo’n pleidooi verborgen in nuchtere constateringen: ‘Een empathische arts is beter voor de gezondheid. (…) Een begripvolle arts heeft ook een positief effect op het immuunsysteem. Patiënten van artsen die compassie tonen, hebben bij een verkoudheid een sterkere immuunrespons en vertonen minder symptomen. En dan zijn er nog indirect positieve effecten: empathie bij artsen verlaagt de kans op wangedrag en medische missers.’

Verbonden door hormonen valt te lezen als een mengeling van leerboek, onderhoudend verhaal en autobiografie. Bekende en minder bekende zaken over hersenen en hormonen worden netjes bij elkaar gezet. De schrijfstijl is losjes; strengheid vinden we pas terug in het notenapparaat. Zo nu en dan is het boek een heel persoonlijk verhaal over biologie, emoties en relaties. Op zijn twintigste kreeg Bos lymfeklierkanker. De behandeling zou hem waarschijnlijk onvruchtbaar maken, en daarom werden zaadcellen van hem ingevroren. Met succes, want hij kreeg drie kinderen, van wie een het syndroom van Down heeft. Een dochter die net iets anders is dan andere kinderen, zet hem telkens aan het denken.