Even iets over een traumatische ervaring, moet kunnen. De bezorger was Douwe Draaisma. Niet door zijn Vergeetboek, dat is weer prachtig; tegen wie het nog niet heeft gelezen, zeg ik: doen! Hij is niet alleen een onnavolgbaar speurder naar de uithoeken van de condition humaine; ook de beschaving waarmee hij machotheorieën daarover te kakken zet, is ongeëvenaard. DD is de bard van het geheugen. Van de begeestering die je waarneemt in de blik van vrouwen onder zijn gehoor, zou je bijna evolutionair psycholoog worden.
Maar daar ging het dus niet over. In de aanloop tot zijn Vergeetboek zwaaide DD met een lijst van Lastige Vragen, die intussen behalve in druk ook op internet zijn verschenen. In tegenstelling tot de subtiele geesten van wie je daar de mondelinge antwoorden kunt vinden, kon ik hoegenaamd niks met die lijst. ‘Hebt u aanleg voor verdringingen?’ (raar meervoud trouwens). Nou en of, zegt Anna Enquist, heeft iedereen. Ze is perslot psychoanalytica. Als schrijfster praktizeert ze trouwens het omgekeerde, moet ook kunnen. Maar een oppervlakkig iemand als ik kan er helemaal geen antwoord op geven. Hoe kun je weten of je überhaupt ooit iets verdrongen hebt? Hoogstens wanneer je een herinnering ‘hervindt’ met hulp van een geëigende therapeut: dat is de operationele definitie. Maar ik ben niet in analyse geweest, en dat wreekt zich nu weer eens.
DD’s vragen gaan eigenlijk in hoofdzaak over schuld: over geheugen voor kwetsen en gekwetst worden, over schaamte, over herinneringen die je liever vergeet, over ontmaskering van je verleden – allemaal niet mijn ding. Het autobiografisch geheugen als biechtstoel, zoals een echte autobiografie natuurlijk één grote schuldbekentenis zou zijn. Maar ik ben ook al niet katholiek. Dus ik heb die vragen wel getrouw beantwoord, maar veel kwam er niet uit en ik mailde aan Douwe dat hij me maar uit zijn steekproef moest gooien. Intussen bleef ik natuurlijk wel zitten met mijn eigen insufficiëntie. Er zijn blijkbaar sferen waar ik part noch deel aan heb. Wat deed ik eigenlijk al die tijd in de psychologie? Een trauma dus, of niet soms.
Maar dankzij het Vergeetboek ben ik daar inmiddels wel wat verder mee gekomen. Ik zag daar iets over prosopagnosie (προσωπον = smoel; lees over het meisje dat in de supermarkt aan alle vrouwen vraagt of ze haar moeder zijn) en dacht verrek, daar kon ik ook wel iets van hebben. Het heuglijke is dat dit gewoon een afwijking is in plaats van gebrek aan interesse – zoals mijn vrouw dat duidt wanneer ze zich weer eens op een receptie in bochten heeft moeten wringen, om mijnentwille. Er is een zekere koppeling met autisme en jawel, ik loop al jaren rond met de kreet ‘ich bin ein Asperger’. Geen volbloed, daar wil ik geen lolletjes over trappen, maar laten we zeggen een randautist. Hoe dan ook, ik voel me niet meer schuldig over mijn gebrek aan schuldgevoel, laat staan over mijn zondigheid in het algemeen. Ik loop nu rond met het idee dat ik mezelf als meta-randautist heb hervonden.
Wim Hofstee is emeritus hoogleraar Psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen