Esmee (10 jaar) wordt al enkele jaren gevolgd in verband met vermoeden van hoogbegaafdheid. Ondanks extra uitdaging op school geeft ze aan dat ze zich verveelt, zich onbegrepen voelt en minder gemotiveerd is. Thuis stelt ze vragen over verschillende onderwerpen. Ze koopt zelf boeken over technologie en heeft plezier in moeilijke rekensommen. Haar ouders vragen zich af hoe ze hiermee moeten omgaan: ze vrezen dat het op school te gemakkelijk is, maar ze zijn ook bang om haar te overvragen. Thuis spreken ze hoofdzakelijk Turks. De psychodiagnosticus beslist om het intelligentieprofiel van Esmee in kaart te brengen en maakt hiervoor gebruik van het ‚ƒ‚-model als theoretisch kader.
Zoals voor verschillende psychologische eigenschappen het geval is, is ook intelligentie niet rechtstreeks te meten (Hunt, 2011). Psychologische theorieën zijn nuttig om intelligentie als psychologisch construct vorm te geven en om resultaten van intelligentiemeting betekenis te geven.