Inleiding
In het Nederlandse onderwijsstelsel wordt vanaf de kleuterklas de leerontwikkeling van kinderen nauwlettend gevolgd middels het leerlingvolgsysteem. Daarin worden leerresultaten, handelingsplannen en sociaal-emotioneel functioneren vastgelegd zodat er zo goed mogelijk op de onderwijsbehoeften van kinderen afgestemd kan worden. Dit wordt vastgelegd in het leerlingvolgsysteem (LVS). In het LVS voert de leerkracht toetsresultaten in van methodetoetsen en methodeonafhankelijke toetsen.
Een veel gebruikt instrument op Nederlandse scholen voor de methodeonafhankelijke toetsen zijn de Cito-toetsen, waarbij leerresultaten afgezet worden tegen een normgroep. Wanneer er bij een kind sprake is van ontwikkelingsproblematiek, zoals een autismespectrumstoornis (ASS), verloopt de ontwikkeling minder vanzelfsprekend en vloeiend (Cohen & Volkmar, 1997). Er is echter nog veel onduidelijkheid over welke invloed de ontwikkelingsproblematiek heeft op intelligentie en schools presteren bij kinderen met ASS. Deze kinderen moeten extra goed gevolgd en gemonitord worden vanuit hun kwetsbare ontwikkeling, willen zij het onderwijs voldoende kunnen doorlopen. Het adequaat inschatten van capaciteiten en mogelijkheden is juist bij deze groep van belang,