Lees verder
Geertje Kindermans

Het gaat allemaal razendsnel: invoering van de nieuwe Jeugdwet, ontwikkelingen in de ggz voor volwassenen. In een poging die ontwikkelingen bij te benen, partij te zijn en ‘aan tafel te komen’, gaan steeds meer zelfstandig gevestigde psychologen samenwerken. Hoe doen zij dat en hoe vergaat het hen? ‘O joh, er komt zoveel op ons af.’

‘We willen best samenwerken, maar toch eigenlijk ook weer niet.’ Daarmee vat kinder- en jeugdpsycholoog Wim Voorwalt kernachtig het dilemma samen van veel zelfstandig gevestigde psychologen. De solopraktijk heeft zijn langste tijd gehad, alleen red je het niet meer. Aan de andere kant zegt hij: ‘We zijn niet voor niets zelfstandig; we willen allemaal op onze eigen manier een praktijk runnen, we willen onze identiteit en onze eigen manier van werken kunnen behouden.’ Zelfstandig gevestigde psychologen zoeken samenwerking met collega’s in hun regio. Maar de vorm waarin verschilt, net als de aanleiding.

Nieuwe Jeugdwet
De nieuwe Jeugdwet die eraan komt, is een belangrijke reden voor veel K&J-psychologen en andere hulpverleners aan jongeren om de krachten te bundelen. In 2015 zullen gemeentes – waarschijnlijk – verantwoordelijk worden voor de jeugdzorg. Dat is ook het geval bij Voorwalt. ‘We vormden al jaren een groep kinderpsychologen uit de omgeving van Haarlem, een paar keer per jaar kwamen we bij elkaar voor een soort intervisie.’
Met de komst van de Jeugdwet, vonden een aantal leden van de club dat de groep zich daar maar beter op kon voorbereiden. Hoewel niemand weet hoe het er straks precies gaat uitzien. Maar mocht het helemaal anders lopen dan nu wordt gedacht, ook dan is het goed als de groep één gezicht heeft. ‘Want we willen aan tafel om mee te praten,’ aldus Voorwalt. ‘De groep is inmiddels een vereniging.’
Dit alles gaat gepaard met gemengde gevoelens, bekent Voorwalt. ‘Aan de ene kant heb je ervoor gekozen om zelfstandig te zijn, maar je moet samenwerken en daarvoor moet je iets optuigen. Dat is kostenverhogend, terwijl een van onze sterke punten juist is dat we zo goedkoop zijn. Verder is het behouden van de eigen identiteit van groot belang voor de leden van onze vereniging. Een aantal leden heeft nog geen contracten met de zorgverzekeraars en wil dat als het enigszins mogelijk is graag zo houden.’
Het is raar om je voor te bereiden op een wet waarvan je niet precies weet hoe die eruit gaat zien, vervolgt Voorwalt. ‘Ik wil niet klagen, maar als zelfstandige hebben we het niet makkelijk. Een paar jaar geleden werd het Centrum voor Jeugd en Gezin ingevoerd. Dat was het loket waar alle jeugdzorg zich moest melden. Inmiddels is dat op veel plaatsen al weer opgeheven. In 2014 wordt de financieringssystematiek omgegooid. En een jaar later gaat het waarschijnlijk naar de gemeentes. O joh, er komt zoveel op ons af!’

Één kassa
Voor Berrie Gerrits en collega’s – psychologen die met jeugdigen werken in de regio Nijmegen – gold ongeveer hetzelfde: aanleiding was de nieuwe Jeugdwet. De gemeente Nijmegen liet weten niet met losse praktijken om tafel te willen zitten, maar zaken te gaan doen met één vertegenwoordiging van de jeugdhulpverleners in de regio. ‘Ze willen afrekenen bij één kassa.’
Ook in deze regio willen de zelfstandig gevestigden het liefst zo zelfstandig mogelijk blijven. Een praktijk in Beunigen nam het initiatief om de samenwerking te zoeken, inmiddels hebben zo’n vijftig praktijken zich aangesloten. Gerrits: ‘We zijn nu op zoek naar de rechtsvorm, we denken aan een coöperatie of een vereniging.’
Hoewel nog niets zeker is, gaan de ontwikkelingen in hoog tempo. De gemeente stelt allerlei deadlines die ze ook weer van hogerhand krijgt opgelegd. ‘Zo moeten wij over een paar dagen uitleggen welk budget de vijftig praktijken van onze groep denken op te souperen,’ legt Gerrits uit. ‘In het verzamelen van de informatie gaat veel tijd zitten. Het is ook best gevoelige informatie die je feitelijk aan je concurrenten toevertrouwt. En dan mag één vertegenwoordiger dat komen presenteren op het gemeentehuis.’
Zijn er te weinig stoelen op het gemeentehuis? ‘Het is ongetwijfeld tactisch,’ lacht Gerrits. ‘En het heeft ook met de fase van onderhandelingen te maken, het gaat nog om de grote lijnen, het is nog geen contract.’
Hoe gemeentes de jeugdzorg gaan inrichten, verschilt. Naast alle onzekerheid die de nieuwe wet toch al met zich meebrengt, maken die verschillen het er niet gemakkelijker op. Iedereen moet uitzoeken hoe het er in zijn eigen regio aan toe zal gaan. En als je op een kruispunt van verschillende gemeentes zit, dan wordt het nog ingewikkelder. Op een NIP-bijeenkomst over deze ontwikkelingen op 24 september 2013 werd regelmatig benadrukt hoe belangrijk het is om goede contacten te leggen, onder andere met de gemeente. Een deelnemer verzuchtte dat ze daar niet van hield, contacten leggen en netwerken, dat ze liever met haar werk bezig was.

Zorgverzekeraars
De Jeugdwet is niet de enige aanleiding om samenwerking te zoeken. De tweede belangrijke reden is de noodzaak om een stevige positie in te nemen tegenover zorgverzekeraars, zeker als in 2014 het nieuwe zorgstelsel (met de generalistische basis-ggz en de gespecialiseerde ggz) wordt ingevoerd. Zorgverzekeraars willen alleen met grotere eenheden onderhandelen. Bovendien voelen veel eerstelijnspsychologen de concurrentie van de ‘voorwaarts geïntegreerde ggz-instellingen’; die instellingen zijn zich ook op eerstelijnszorg aan het richten en zijn al langer met de zorgverzekeraars in gesprek.
Een andere belangrijke ontwikkeling is de opkomst van de praktijkondersteuner huisarts (POH-GGZ). Deze functionaris ondersteunt de huisarts bij patiënten met psychosociale problemen. In het nieuwe zorgstelsel zal deze een nog belangrijker rol krijgen. Het maakt voor in de eerste lijn werkende psychologen nogal wat uit hoe dat gebeurt.
Zo is de POH-GGZ op een aantal plaatsen ingevuld door een sociaal verpleegkundige van een tweedelijnsinstelling. En dan is het risico groot dat cliënten sneller worden doorverwezen naar hun eigen instelling in de tweede lijn, in plaats van dat ze in de eerste lijn worden gehouden. Er zijn door de PvdA Kamervragen gesteld over deze ontwikkeling.

Eerste coöperatie
Door zich te verenigen, komen psychologen ‘aan tafel’ daar waar het moet. Eerstelijnspsycholoog Carolien de Lenne zag er al vroeg het belang van in. ‘In Eindhoven deed de poh al in 2008 zijn intrede. Toen konden we al meepraten en wist ik dat het goed zou zijn om ons als psychologen te organiseren. Maar omdat we destijds in het basispakket kwamen en de concurrentie uitbleef, vonden sommige psychologen in de regio het niet meer zo nodig. Toch ben ik ermee bezig gebleven. En zo’n twee jaar geleden is het gelukt en hebben we een coöperatie opgericht: Psyzorg- 1e lijn Zuid-Oost Brabant.’
Bij de coöperatie zijn inmiddels circa 65 psychologen aangesloten. Dat zijn zelfstandigen of kleine praktijken (grotere instellingen mogen voor maximaal vier stemmen meedoen, anders zouden ze een te zware stempel kunnen drukken). De Lenne: ‘Aanvankelijk werd gestart met eerstelijnspsychologen, maar algauw zochten we uitbreiding met gz-psychologen die in de eerste lijn werken. Naast een BIG-registratie stelden we aanvullende kwaliteitseisen.’
De coöperatie heeft daarmee een behoorlijke dekking van psychologen in de regio. Er is een professioneel bestuurder aangezocht die ook de onderhandelingen kan gaan voeren. Het eerste jaar werd er een fl inke contributie geheven: tweeduizend euro. Tweede jaar was die vijftienhonderd euro; er wordt gekeken of dit bedrag het komende jaar nog wat omlaag kan. Die contributie kunnen leden trouwens terugverdienen door werk voor de coöperatie te verzetten.
De coöperatie is inmiddels een serieuze gesprekspartner voor de huisartsencoöperaties. De Lenne: ‘Samen hebben we een aantal zorgproducten uitgezet. Belangrijk in deze is dat wij invulling geven aan welke zorg wij leveren, dat is ook een zeer belangrijke reden om je te organiseren. Wil je de zorginhoud bepalen, dan móet je als partij aan tafel zitten!’

Voorbeeld voor velen
Psyzorg Zuid-Oost Brabant was er als eerste bij en werd een voorbeeld voor anderen, zoals de psychologen in Kennemerland en Nijmegen. Eerstelijnspsycholoog Cokkie Verschuren was betrokken bij de oprichting van de coöperatie in de regio Haarlemmermeer Kennemerland. ‘Toen de eerstelijnszorg in 2008 in de basisverzekering kwam, had dat een aanzuigende werking. Daarna werd de poh-ggz geleidelijk ingevoerd en werd de eerstelijnspsychologie weer teruggebracht van twaalf naar acht naar vijf gesprekken.’
Met de nieuwe toekomstplannen voor de ggz moeten meer cliënten in de eerste lijn behandeld worden bij de huisarts; ze kunnen, indien nodig, verwezen worden volgens het stepped care-principe. Aanvankelijk zijn het vooral de ggz-instellingen die met de zorgverzekeraars en het ministerie praten over de invulling van dit beleid. Verschuren: ‘Ze hebben hier managers voor vrijgemaakt en spreken namens een groot deel van het ggz-veld.’
Maar de vrijgevestigden zaten niet aan tafel terwijl daar de meeste ervaring voor de toekomstige ggz ligt, aldus Verschuren. ‘Er lijkt hier sprake van verschillende paradigma’s: een ggz-instelling is vooral gericht op uitsluiten van ziekten, diagnoses stellen, stoornissen vaststellen en dan behandelen. De vrijgevestigde ggz kijkt naar klachten in relatie tot steunende netwerken en de context van de cliënt. Nadat onder andere de verschillende beroepsverenigingen in actie zijn gekomen, zitten de vrijgevestigden inmiddels vaak ook aan tafel.’

Contracten afsluiten
Verschuren ging met collega’s om tafel zitten, de groep besloot zich te organiseren en kwam tot de conclusie dat een vereniging misschien ideaal was, omdat alle leden samen het beleid bepalen. Maar er was één nadeel: een vereniging mag geen contracten afsluiten. Een coöperatie is een vorm van een vereniging en mag dat wel. Vorig jaar juli was de coöperatie een feit.
De coöperatie nam veel materiaal over van de Brabantse coöperatie, zoals de naam en het logo, maar ze weken op andere punten af. Niet alleen eerstelijnspychologen mogen lid worden, maar alle zelfstandig gevestigde psychologen, dus ook andere BIG- of NIP-geregistreerden zoals K&J-ers, gz-psychologen, psychotherapeuten en A&G-psychologen. Verschuren: ‘Met deze brede coöperatie zorgen we ervoor dat er geen ‘knippen’ komen in de zorgketen tussen de basis-generalistische en specialistische ggz. Ook de grote thema’s van deze tijd zoals arbeid, migranten, jeugd en ouderen houden we zo goed verbonden met elkaar.’
En in tegenstelling tot andere groepen mogen ook basispsychologen toetreden. Verschuren: ‘Uit analyses blijkt dat er in onze regio zeker zo’n 120 werkeloze basispsychologen rondlopen, terwijl een groot deel van de vrijgevestigde psychologen hier boven de vijftig of zestig is. We willen hier een gz-opleiding starten om continuïteit in de regio te waarborgen en we bieden basispsychologen aan als poh-ggz bij de huisartsen. Ze kunnen eventueel door ons getraind en begeleid worden.’
Ook de psychologen in Haarlemmermeer Kennemerland kwamen er snel achter dat werken voor de coöperatie niet gratis kan zijn. Daarom kost lidmaatschap voor werkende psychologen twaalfhonderd tot vijfentwintig euro per jaar, afhankelijk van het inkomen. Voor basispsychologen is het tarief vijftig euro. Inmiddels zijn er bijna vijftig leden aangesloten. Bij meer aangesloten leden kan het tarief omlaag.
In Nijmegen waren de eerstelijnspsychologen eveneens bezorgd over de voorwaarts geïntegreerde tweedelijnsinstellingen die eerstelijnszorg willen gaan doen, vertelt eerstelijnspsycholoog Andree Booltink. Ook hier is besloten tot oprichting van een coöperatie en is veel overgenomen van Psyzorg-1e lijn Zuid-Oost Brabant. De officiële aftrap was op 1 oktober 2013. Vanaf toen konden mensen zich inschrijven.
Basispsychologen kunnen geen lid worden, stelt Booltink. ‘Onze minimale kwaliteitseis is dat je gz-psycholoog en BIG-geregistreerd bent en lid bent van het LVE, NIP of NVVP, dan val je ook onder het tuchtrecht.’ Hoe het er precies gaat uitzien is op moment van schrijven nog niet duidelijk, aldus Booltink. ‘Ieder lid kan afzonderlijk contracten afsluiten met de verzekeraar. Maar als we dat als coöperatie voor al onze leden gaan doen, kunnen we misschien net even andere voorwaarden krijgen.’

Veertig procent
De zorgverzekeraar waar de psychologen in Nijmegen vooral mee te maken krijgen, heeft laten weten dat als in de coöperatie veertig procent van alle vrijgevestigden zitten, ze er mogelijk apart mee gaan onderhandelen. Maar zeker weet Booltink dat nog niet. ‘Op basis van bepaalde innovatieprojecten gaan we wel samenwerken, zodat er mogelijk extra diensten kunnen worden aangeboden.
Meestal moet je als coöperatie aankloppen bij andere coöperaties, maar in ons geval waren het de huisartsen die vroegen: hoever zijn jullie? Ze waren er al over aan het praten. Nijmegen is toch een links nest, ze zijn niet zo heel enthousiast over de grote ggz-instellingen.’
De samenwerking met de POH-GGZ gaat prima, aldus Booltink. ‘Zij doen screening en als het boven hun pet gaat, sturen ze me een mailtje.’ Overigens is hij ook blij dat de bezorgdheid om de voorwaarts geïntegreerde tweedelijnsinstellingen inmiddels is verminderd. ‘Er is een positievere stemming en enthousiasme voor in de plaats gekomen om samen echt iets op te zetten. Er worden nu meer kansen gezien en niet langer alleen maar bedreigingen.’
Berrie Gerrits, die als K&J’er betrokken is bij de oprichting van vereniging (zie boven), is ook bij deze coöperatie aangesloten. Want behalve dat hij jongeren behandelt, werkt hij ook met volwassenen. ‘Dus moet ik niet alleen met gemeenten onderhandelen over de kosten, maar ook contracten aangaan met verzekeraars.’

Te klein
Met het vormen van een goed samenwerkingsverband, liep Verschuren van Psyzorg Haarlemmermeer Kennemerland op tegen het volgende probleem. ‘We zitten aan de onderhandeltafels, we praten mee met alle gremia, we geven de ggz-keten in onze regio met de huisartsencoöperaties vorm. We gaan met wijkscans aan de gang, onderzoeken wat de prevalentie van depressie en angst is in ons gebied. Maar dan blijken de zorgverzekeraars waarmee wij te maken hadden, ons nog te klein te vinden om mee in gesprek te gaan. Daarom is met steun van de LVE een landelijke coöperatie Cura Generalis opgericht. Met alle zelfstandig gevestigde professionals bij elkaar ben je veel groter dan veel ggz-instellingen.’
Cura Generalis ondersteunt de regionale zorggroepen en de solopraktijken met zakelijke en andere kwesties. Op advies van Cura Generalis hebben honderden psychologen zich aangesloten bij de zorgmakelaar. Verschuren: ‘Als psychologen niet aan de onderhandelingstafel zitten en zich niet goed verenigen, mogen ze straks veel werk doen voor weinig geld.’
Ook Carolien de Lenne was bij de oprichting van Cura Generalis betrokken. ‘Een landelijke coöperatie kan taken op zich nemen die overkoepelend zijn, zoals de centrale inkoop van ICT, tests, het afstemmen van de ontwikkeling van zorgproducten zodat deze tussen de verschillende regionale coöperaties uitgewisseld kunnen worden. Kort gezegd: alles wat de regionale coöperaties gemeen hebben zou Cura Generalis op zich moeten nemen.’
Daarnaast ligt er een belangrijke rol voor Cura Generalis om de onderhandelingen met de zorgverzekeraars op landelijk niveau aan te gaan. Dineke Smit is de secretaris van de landelijke coöperatie. Op het moment dat we haar spreken, is Cura Generalis nog in oprichting. Wie er lid kan worden is nog niet duidelijk en de reglementen moeten nog worden uitgewerkt. Maar er hebben zich al veel steunleden aangemeld.

Mag ik je kaartje?
De ontwikkelingen gaan razendsnel voor de vrijgevestigde psycholoog. Terwijl we dit artikel schrijven, horen we van verschillende kanten hoe we alweer worden ingehaald door nieuwe ontwikkelingen. Hoe maak je dan de stand van zaken op?
Ongeveer zo: een aantal psychologen is al vergevorderd in hun samenwerking, organiseren zich in grote coöperaties waarmee ze contact leggen met andere grote partijen. Zij zijn ontstaan omdat er een paar voortrekkers waren die al vroeg in de gaten hadden wat er ging gebeuren. Maar die voortrekkers zitten niet overal. Hoe doe je dat als je nog maar aan het begin staat? Op de NIP-bijeenkomst van september voor vrijgevestigden over de nieuwe Jeugdwet, waren er heel wat aanwezig. Ze hadden veel vragen, zoals: hoe is de stand van zaken nu? Waar begin ik? Hoe leg ik contact? Maar ook vragen als: waarom eigenlijk? Hoe zorg ik dat ik de voordelen van mijn zelfstandigheid niet verlies? Want daarin zit onze kracht: we zijn flexibel en goedkoop. Kan dat straks niet meer?
En toen spraken we ontwikkelingspsycholoog Ina Punt. Ze had zich niet aangesloten bij een coöperatie, ze werkte in de Haarlemmermeerpolder samen met een stuk of tien psychologen. Vorig jaar schreef ze een brief om bij de gemeente aan tafel te komen. En ze zit er, als kleine partij tussen de grote instellingen en andere partijen. Punt: ‘We hebben geen organisatievorm.’
Het kan dus wel, blijkt uit haar verhaal. Soms. Als je geluk hebt. Je kansen grijpt. In de goede regio zit. En een beetje kunt netwerken. Het is best leuk, vindt Punt. ‘En mag ik je kaartje trouwens? Dan ga ik verder, ik zie daar iemand die ik nog moet spreken.’

Over de auteur
Drs. Geertje Kindermans is schrijvend redacteur van De Psycholoog. E-mail: geertje@psynip.nl.

Voor meer informatie, klik hier.

Naschrift
Berrie Gerrits liet weten dat hij na nog een aantal mailings, onder andere van gemeente en overheid, en na bijzonder slechte contractaanbiedingen van zorgverzekeraars, besloten heeft dat hij niet zal participeren in PsyZorg. Hij is zich aan het beraden over definitieve deelname aan een contract met de gemeente. Hij overweegt om zich volledig te richten op de particuliere, zelf betalende, doelgroep. Een stap met onzekere gevolgen, maar wel een met maximale controle over het eigen behandelaanbod en werkwijze.