‘Op de basisschool zat ik niet lekker in mijn vel, ik wist niet waar het aan lag. Vooral bij de leraar in groep vijf en zes ging het slecht. Ik zat altijd naar buiten te kijken, dat irriteerde hem. Als hij me iets vroeg, kon ik precies vertellen wat hij gezegd had, soms woordelijk. Ik hoorde en begreep wat hij zei en daar kon hij niet tegen. Toch mocht ik niet naar buiten kijken en werd ik telkens vooraan gezet. Dan word je een buitenbeentje. Uiteindelijk ben ik op dyslexie getest en bleek ik zwaar dyslectisch. Ik kon naar het vmbo, meer zat er niet in. Er was zelfs nog even sprake van een school voor speciaal onderwijs, maar uit tests kwam naar voren dat ik hier waarschijnlijk te slim voor was.
Het vmbo vond ik verschrikkelijk. Ik kreeg geen aansluiting met mijn klasgenootjes en begreep toen niet waarom. Achteraf geloof ik dat dit het niveauverschil was. Daarna ging ik op het mbo voertuigtechniek studeren. Ik sleutelde graag aan brommers en auto’s, maar op de opleiding vond ik het niet prettig. Veel klasgenoten blowden en rookten, ik voelde me er weer niet op mijn plek. In die jaren las ik amper iets, boeken kocht ik nauwelijks en tentamens maakte ik vooral op de gok. Ik haalde er net voldoendes mee.
Na het mbo stapte ik over naar hbo Technische Bedrijfskunde. Het leek me onmogelijk om van het mbo waar ik zo weinig had geleerd, over te stappen naar het hbo. Maar ik wilde per se geen monteur worden. En het lukte. Nog steeds deed ik niet veel, ik had nog altijd geen boeken, maar ik ging naar alle colleges.
Omdat ik dyslectisch ben, moet ik het niet hebben van lezen, maar vooral van luisteren. Ik heb altijd veel op gehoor gedaan. Mensen hebben het wonderlijk gevonden dat ik zo jong al Engels spreek en versta. Maar ik luisterde altijd naar Engels op tv. Toen ik een jaar of elf was, zaten we thuis een film te kijken waarvan de ondertiteling wegviel. Mijn moeder was verbaasd dat ik gewoon doorkeek. Maar ik was altijd te traag geweest om de ondertitels te lezen, dus ik luisterde naar het Engels, en zodoende kreeg ik het onder de knie.’
Brein
‘Bedrijfskunde was het ook niet, daarom heb ik me na de propedeuse ingeschreven voor psychologie aan de universiteit van Groningen. Psychologie leek me interessant, het gaat over thema’s die belangrijk voor mij zijn, zoals motivatie, doorzettingsvermogen of vragen als: “Hoe kan het dat ik ben wie ik ben?” Toen ik me inschreef voor psychologie had ik weer het gevoel: dit lukt vast niet, maar de overstap was minder spannend dan die van het mbonaar het hbo. Er hing minder vanaf.
Mijn eerste tentamen heb ik verprutst. Dat schudde me wakker. Ik realiseerde me: nu moet ik echt gaan studeren, anders kom ik er niet. Lezen bleef lastig. Technisch kon ik wel lezen, maar begrijpend lezen – en dan ook nog een universiteitsboek!? – had ik nooit geoefend. Ik kocht dan ook niet alle boeken, werkte vooral met samenvattingen.
Na een paar maanden ging ik me er echt thuis voelen. Voor het eerst dacht ik: wat is het leuk om met studiegenoten te praten. Het was zo’n opluchting. Eindelijk zit ik op mijn plek. Inmiddels ben ik nog serieuzer geworden. Halverwege vorig jaar is er bij mij een lichtje gaan branden. Het lezen van een goed studieboek is best leuk en interessant! Jammer dat ik dat niet eerder heb bedacht.
Ik heb geen extreme studiebelasting. Ik kies ervoor om niet voor negens te leren, maar voor zesjes. Ik hecht niet aan hoge cijfers. Het begrijpend lezen gaat inmiddels stukken beter, maar het is nog altijd niet mijn hobby. De colleges blijven belangrijk. Het is niet zo dat ik bepaalde vakken interessant vond en andere niet, het gaat me om het totaal, de mensen, het feit dat ik studeer. Ik ben voorzitter van de jaarvertegenwoordigingscommissie geweest. Ook hierdoor heb ik overal contacten, ik ben een netwerker.
Later in mijn studie heb ik vooral voor de cognitieve psychologievakken gekozen. Ik mis de techniek een beetje. Daarom vind ik het leuk om met de technische kant van psychologie bezig te zijn en me te verdiepen in het brein, met behulp van hersenscantechnieken als fmri, eeg, meg en pet. Het brein is in zijn simpelste vorm trouwens deels vergelijkbaar met wat ik bij elektrotechniek heb gehad; het gaat over verbindingen, banen en stroompjes.
Mijn bachelor hoop ik snel te halen. Ik had me aanvankelijk ingeschreven voor de master Behavioural and Cognitieve Neurosciences, maar ben niet aangenomen. De kans was ook erg klein. Daarom ga ik nu de master Human-Machine Communication doen. Dat is misschien wel een betere optie voor mij, het is wat meer toegepast, maar geeft toch kans op een promotieplek. Dat zou een mooie afsluiting van mijn schooltraject zijn.’