In dit Darwinjaar is er veel aandacht voor wonderen. Een wonder kan misschien het beste omschreven worden als een bovennatuurlijke ingreep die zich aan elke rationele verklaring onttrekt. Niet zozeer omdat wij over de ware aard nog in onzekerheid verkeren door gebrek aan kennis, maar omdat het verstand er principieel nooit bij kan. Een wonder blijft dus een wonder, zoals reeds vastgelegd in een bekend kinderliedje over twee beren die een broodje smeren konden. Hierover tast de evolutietheorie nog steeds in het duister, maar biologen zijn niet erg willig dat te erkennen. Wie niet in wonderen gelooft, kan zeer goed leven in het besef dat de natuur op verbazingwekkende wijze in elkaar steekt en een onbeperkt aantal raadsels bevat. Maar hij zal niet zeggen, dat al wat hem verbaast, verklaard wordt door een wonder. Een wonder verklaart niets behalve voor degene die er in gelooft. Dat geloof mis ik. Ik ben wel gefascineerd door mensen die in wonderen geloven, maar kerkelijk gezien is dat natuurlijk maar het halve werk. Wie in bovennatuurlijke ingrepen gelooft, kan eigenlijk niet terug. Sommige mensen blijven in het eenmaal aanvaarde wonder geloven, zelfs wanneer het door de wetenschap toch verklaard kan worden of in strijd met de wetenschap zou moeten worden opgegeven. Hun devote hardnekkigheid is soms een bron van zorg. Maar in een vreedzame maatschappij wordt die hardnekkigheid bij afspraak toegedekt met de mantel der liefde.
Désanne van Brederode noemt in de Volkskrant (7 februari 2009) als eerste van de drie redenen waarom zij katholiek blijft: ‘Ik geloof dat brood en wijn tijdens de eucharistie het lichaam en bloed van Jezus Christus kunnen worden.’ Ik doe haar niet tekort als ik zeg dat zij hiermee gelooft in een wonder. Het heeft in ieder geval geen zin en wordt misschien zelfs beschouwd als ongepast, hier navraag te doen naar biochemische details die haar overtuiging schragen. Nooit doen, het leidt tot niets. Wat mij wel bezighoudt, is hoe men wonderen selecteert. Waarom kies je het wonder van de transsubstantiatie en niet het wonder van de zielsverhuizing of van het kosmisch bewustzijn? Ik durf het haast niet te zeggen, maar mijn vraag is, kan een keuze daarin rationeel beargumenteerd worden? Of is de keuze een kwestie van genadige willekeur? Het is een vraag die de besliskunde, voor zover zij een rol speelt in de godsdienstpsychologie, niet bevredigend behandelt.
Als je de ontwikkeling van de theologie in de West- Europese cultuur nader beschouwt, stuit je wel op een merkwaardig advies dat in de loop der eeuwen steeds vanzelfsprekender is geworden. Dat advies is: neem niet alles wat geopenbaard is letterlijk. Die instructie heeft de status van een modern dogma. De systematische bijbelkritiek sinds de negentiende eeuw heeft het fundamentalisme van zijn bindend gezag beroofd. Het lijkt mij niet gemakkelijk te leven met verklaringen die weliswaar gelden maar niet letterlijk. Bovendien bestaat de openbaring niet alleen uit verhalen maar ook uit geboden. En wat moet men dan daarmee? Ondanks die onzekerheden wordt de gestage liberalisering algemeen aanvaard als een groot goed. Carel Peeters schrijft hierover in Vrij Nederland: ‘Het christendom is door de wol geverfd als het om kritiek en afvalligheid gaat. Het christendom is in de loop der eeuwen een boksbal voor kritiek geworden.’ Daarmee vergeleken is de islam in zijn woorden nog ‘een kruitvat’. Dat vindt ook Bas Heijne. Hij schreef: ‘Lang voordat The Origin of Species het licht zag, twijfelde een beetje intelligente christen allang aan de letterlijkheid van het scheppingsverhaal. In het Victoriaanse Engeland was men voor Darwin al bereid om grote delen van de Bijbel als symbolisch op te vatten […] Nu de Koran nog.’ Wat moslims moeten inleveren, is kennelijk de letterlijkheid van hun geloof. De wereld zou ermee gebaat zijn als wat zij zeggen slechts symbolisch is. Dat hoor je wel vaker. Maar kan je van die omslag verwachten wat wordt gesuggereerd: een zachtere ideologie met minder agressieve trekjes? Dat volgt logisch absoluut niet uit het verlaten der letterlijkheid en het opteren voor symbolisering. Het ligt er maar aan wat er voor in de plaats komt. Zelfs allerlei christelijke stelligheden kunnen opgevat worden als symbolisering van veel krassere standpunten dan heden gangbaar is. Als symbool kennelijk tot nog toe fout geïnterpreteerd. Wanneer een redelijk advies als Eet elke dag een appel om wat voor politieke reden ook voortaan niet meer letterlijk genomen moet worden, wat symboliseert die uitspraak dan? Misschien wel Sla elke dag iemand zijn kop in. Beter is om helemaal niet over een geopenbaarde tekst te beschikken.