Wat doe je?
Het begon ermee dat ik bij de huisarts was, ik had geen enkele klacht en een keurige psa-waarde (Prostaat Specifiek Antigeen, een waarde voor prostaatkanker) voor mijn leeftijd. Ik had alleen een lichte vorm van bloedarmoede en op aandringen van mijn toenmalige partner liet ik het nakijken. De huisarts deed een inwendig onderzoek en bleef me maar toucheren.
‘Wat ben je toch allemaal aan het doen?’ vroeg ik.
Hij voelde iets en stuurde me door naar de uroloog.
Nog steeds maakte ik me geen zorgen, maar na een echo was het duidelijk: foute boel. Ik ben het ziekenhuis uitgelopen, heb sigaretten gekocht terwijl ik niet meer rookte en daarna ben ik thuis als een gek gaan rondbellen. Ik belde naar specialisten in Nederland, Frankrijk, Duitsland en België. Dat was niet netjes van mij, maar als je brutaal bent en je gebruikt je titel, kom je ver. Ik kreeg snel toegang tot de grote jongens. Ik legde hen mijn situatie voor en vroeg wat ik het beste kon doen. Ik kreeg uiteenlopende adviezen, maar enkele kwamen steeds terug: ga naar België, naar dokter Mottrie in Aalst, bij Brussel.
Eigenlijk ging het toen al mis, mensen uit mijn omgeving vonden het knap hoe ik reageerde, maar als ik erop terugkijk, moet ik constateren dat het niet normaal is wat ik deed.
Ik ben naar België gegaan, de uroloog daar kwam met een veel zwaardere diagnose en hij heeft me geopereerd. De operatie slaagde, de lymfeklieren en snijranden waren schoon, iedereen blij.
Mijn emoties werden massaal door mijn geest genegeerd en daar bovenop had ik medicijnen tegen de angst gekregen. Met de fysieke gevolgen van de operatie kon ik wel omgaan. Maar een dikke twee maanden later begon de angst. Ik kon niet meer slapen. Of preciezer: binnen twee minuten sliep ik in, maar al snel werd ik panisch wakker. Het was wat we ‘een vrij zwevende angst’ noemen, ik wist niet waar ik bang voor was, maar heel mijn lijf stond op tilt.
Een paar maanden geleden heb ik een slaaponderzoek gehad en daaruit bleek dat ik geen diepe slaap had en dat mijn amandelkern zich in een voortdurende staat van paniek bevond. Eigenlijk kwam mijn lichaam gewoon in opstand, niet alleen vlak na de operatie, maar twee jaar later nog steeds. Het ging bergafwaarts met me. Ik houd heel erg van mijn dochters, onze band is heel close, maar op het absolute dieptepunt van mijn angst, raakte ik zelfs het gevoel voor hen kwijt. Dat was heel beangstigend. Ik ben er inmiddels achter dat mijn angst geen angst is voor de dood. Het is angst voor het leven met kanker.
Paniek
Vlak na de operatie vroegen de artsen me al of ik geen boek wilde schrijven over hoe patiënten reageren na de diagnose kanker. Zij wisten daar geen raad mee, evenals veel psychologen. Veel patiënten raken na de diagnose in paniek, vlak na de behandeling is het even rustig, maar al snel ontstaat er bij velen weer angst. Zo’n tachtig procent wordt bang, zo’n tien tot dertig procent is zelfs zo angstig dat hun kwaliteit van leven slecht is. Dat is niet eenvoudig op te lossen, want het leven leiden of het nooit is gebeurd, kan niet meer. Sterker nog, dat moet je niet willen, je moet alert blijven. En het volhouden van zo’n effectieve alertheid, zonder irrationele angst, is een vreselijk ingewikkelde klus. Afgezien daarvan verandert er veel. Relaties worden verbroken, vrienden laten niets meer van zich horen, omdat ze zich geen houding kunnen geven of zelf bang zijn voor kanker. Ik worstelde zelfs met alledaagse dingen als de aankoop van een nieuwe auto, want zou ik dat nu nog wel doen? Ik heb het een jaar uitgesteld. Alles wordt anders. Je kunt nog wel genieten, de hoogtepunten zijn zelfs nog veel intenser, maar de dieptepunten ook.
Wat het voor mij lastig maakt is dat ik de zoon ben van een beroepsmilitair. Bij mijn vader was het onder alle omstandigheden: rug recht houden. Dat is heel ongezond, maar zoiets krijg je er niet meer uit.
Angst is normaal
Nu ligt het boek Angst na kanker er en krijg ik uitnodigingen om voor zalen te spreken. Maar ik wil niet ‘de kankerpsycholoog’ van Nederland worden, want er voortdurend mee bezig zijn, kan me opbreken. Zelfs als ik een interview als dit geef, loop ik het risico dat ik daarna weer angstig word.
Wat ik met mijn boek wil bereiken is aan mensen duidelijk maken dat het heel normaal is dat je bang bent. Veel mensen verdringen het. En ook wil ik uitdragen dat het leven daarna niet is afgelopen. Het gaat door, maar dan helemaal anders. Je moet opnieuw leren leven.’