Muziek kan voor een gemeenschappelijk referentiekader met de cliënt zorgen, zegt hij. ‘Als je allebei muziek maakt, heb je iets gemeenschappelijks en kun je van daaruit contact maken.’
Daarnaast gebruikt hij muziek bij ontspanningsoefeningen. En hij gebruikt relatief vaak muziek in metaforen, zoals: voor de muziek uitlopen, de eerste viool spelen, met stille trom vertrekken, veel noten op je zang hebben, een valse noot spelen.
Binnen een rouwproces kan muziek belangrijk zijn. ‘Als zo’n proces stagneert, moedig ik cliënten aan om de muziek van de uitvaartplechtigheid nog eens te luisteren. Want zelfs na jaren kan zulke muziek nog heftige emoties oproepen en komen mensen in contact met hun gevoel.’
Verder kan muziek als empowerment werken. Denk aan een schaatser die ‘zijn’ muziek luistert vlak voor hij een sprint gaat rijden. Bosch: ‘Dat doe ik zelf ook voor ik een belangrijk praatje houd, dan draai ik stevige muziek in de auto. Daardoor voel ik me sterker.’
Hij heeft ook voorbeelden van situaties waarin hij muziek direct of indirect gebruikt bij interventies. ‘Een student van begin twintig had veel last van sociale angst en vond het bijvoorbeeld eng om een collegezaal binnen te lopen. Hij bleek zanger/gitarist van een hardrockband te zijn en bij optredens had hij geen last van zijn angst. We hebben gekeken hoe hij dat podiumgevoel kon gebruiken als hij een collegezaal in liep. Je kunt moeilijk je gitaar meenemen naar de universiteit, maar hij bedacht een alternatief. Voor gitaristen is hun plectrum belangrijk. Die nam hij dus mee en voor hij de collegezaal in liep, voelde hij er even aan. Daardoor kreeg hij een beetje het gevoel alsof hij het podium op liep en voelde hij zich sterker.’
En neem de depressieve vrouw die Bosch in behandeling had. ‘Ik vraag altijd naar een moment dat het nog wel goed ging. Ze had ooit de band Pearl Jam op Pinkpop gezien, waarbij de zanger in de lichtmast klom en eruit sprong. Het was een legendarisch concert, iedereen was in extase. Dat was zo’n goede herinnering dat eraan terugdenken voor haar als een soort antidepressivum werkte.’
Zin
Als therapeut maakt Bosch gebruik van muziek, maar is voor hem persoonlijk ook van grote betekenis. Het is een manier van zingeving, vindt hij, want je kan je altijd verder ontwikkelen in de muziek. Maar het zit ‘m ook in de kleinere dingen: ‘Op een regenachtige zondag kan ik altijd de gitaar nog pakken en wat techniekjes gaan oefenen.’
Hij trekt een parallel tussen muziek maken en als therapeut werken. ‘Je bent tegelijkertijd in verschillende dimensies bezig: hersens, handen en hart. Een goede muzikant moet weten hoe de muziektheorie in elkaar zit, zijn techniek moet goed zijn – hij moet soepele vingers of een goede blaastechniek hebben bijvoorbeeld – en hij moet zijn gevoel gebruiken. En die drie moeten in goed evenwicht zijn. Datzelfde geldt voor een therapeut: je moet voldoende theoretische kennis hebben over diagnostiek – en weten welke therapieën er zijn, wat afweer en overdracht is – je moet de therapeutische technieken beheersen en je moet je gevoel gebruiken. Zodat je kunt meeleven en zodat je ook aanvoelt wanneer er iets niet klopt, ook al kun je er soms de vinger nog niet op leggen. Als het goed is en de drie niveaus zijn met elkaar in evenwicht, dan stijg je zowel in een therapeutisch gesprek als tijdens een optreden boven jezelf uit.’
Protesteren
Via muziek kun je bovendien kernachtig een boodschap uitdragen, zegt Bosch. Hij was altijd al bezig om de eerstelijnspsychologen op de kaart te zetten. Ze kwamen in de basisverzekering, maar dat was van korte duur, want al snel kwam minister Schippers met het verhaal dat mensen hun problemen maar thuis moesten uitvogelen en dat ze alleen nog voor echte ziektes bij de ggz terecht konden. ‘Ik zag veel werk in één keer van tafel geveegd worden. Om te protesteren kon ik wel weer brieven en artikeltjes opsturen, zoals veel collega’s deden, maar ik besloot een protestlied te schrijven. Met een aantal bandleden van eerstelijnspsychologenband Psychokillers en hun partners namen wij een protestclip op. Deze is op de grote protestbijeenkomst op het Malieveld vertoond en op YouTube is hij veel bekeken.’
Wat hij leerde van zijn muziekleraar, neemt hij soms ook mee naar zijn werk als psycholoog. ‘Toen ik voor het eerst met mijn basleraar afsprak, had ik een stukje ingestudeerd. Ik vroeg wat hij ervan vond en hij antwoordde: “Het is een Nachtwacht op een placemat.” Anders gezegd: ik wilde te veel in te korte tijd zeggen. “Improviseren is als een verhaaltje vertellen,” legde hij uit. “Je moet nieuwsgierig maken, maar niet alles in één keer prijsgeven.”
Datzelfde geldt voor een therapiegesprek. Een verhaal bij een cliënt komt ook sterker over als je hem eerst nieuwsgierig maakt en niet gelijk alles prijsgeeft. Want als je te veel ineens vertelt, dan landt het niet.’