Lees verder
Geertje Kindermans

‘Op mijn vijftiende ging ik een paar maanden naar een psycholoog, omdat ik het moeilijk had met het overlijden van een familielid. Ik vond het bijzonder hoe iemand je in zo’n korte tijd zo anders over de dingen kan laten nadenken. Therapeut leek me daarom een mooi beroep. Ik ben naar allerlei voorlichtingsactiviteiten geweest en ontdekte dat psychologie veel meer is dan therapie geven, je kunt er allerlei kanten mee op. Daardoor sprak het me alleen maar meer aan.

Via via kende ik iemand die psychologie studeerde. Ik mocht een dag met haar meelopen en ben naar drie colleges geweest, waaronder een statistiekcollege. Dat zou erg moeilijk zijn, maar het leek me wel te doen. Ook kon ik de studente en haar medestudenten van alles vragen, bijvoorbeeld over wat er tegenviel binnen de studie.
Ik ging in Leiden studeren. Het was wel even wennen aan het tempo en het feit dat alles in het Engels ging, maar na twee maanden ging dat goed. Ik ben inmiddels studentambassadeur. Dat houdt in dat ik samen met de studieadviseur de voorlichtingsactiviteiten voor scholieren organiseer. Erg leuk om scholieren enthousiast te maken en met ze te praten over hun studiekeuze. Het is bijna geen werk te noemen. We hebben de oriëntatiedag voor 3- en 4- vwo, we hebben twee open dagen, zes of zeven meeloopdagen, twee keer proefstuderen en het studiefestival. En verder gaan we bij scholen op bezoek. Vooral de meeloopdagen zijn leuk, want dan ontmoet je scholieren die al interesse hebben in psychologie en kun je meer de diepte ingaan. Hoewel de open dag ook leuk is, blijft dat oppervlakkiger.
Daarnaast werk ik bij een instelling om activiteiten te ondernemen met psychiatrische patiënten. Dat vind ik heel leerzaam, want de opleiding is vrij theoretisch. Je kunt wel lezen over welke symptomen iemand met schizofrenie heeft, maar als je ermee omgaat, is het heel anders. Het klinkt misschien raar, maar ik ontdekte dat je met mensen met schizofrenie een goed gesprek kunt voeren. Ik had geen idee! Ik vond het ook bijzonder om met iemand te praten over de stemmen die hij in zijn hoofd hoorde. “Zie je ook iemand die er niet is?” vroeg ik hem. Daarmee had ik hem beledigd, want voor hem waren de stemmen levensecht.’