Lees verder

De belangstelling voor sportpsychologie groeit en steeds meer sporters en trainers onderkennen het belang van de mentale aspecten van de sport, zo stelt Edith Rozendaal. Rozendaal is bewegingswetenschapper en sportpsycholoog. Ze maakt deel uit van het bestuur van de Vereniging voor Sportpsychologie in Nederland. Zij constateert dat een bezoek naar een psycholoog voor veel sporters nog te groot is of een stap te ver. Met haar boek Sportgek wil zij ook deze groep sporters kennis laten maken met het vakgebied. Ook wil ze onduidelijkheden die leven over dit jonge vakgebied wegnemen.

In Sportgek, naar haar gelijknamige praktijk waarin ze sporters mentaal traint, tracht Rozendaal in het eerste hoofdstuk de mythes te ontkrachten die volgens haar over sportpsychologie leven. Zo weerlegt ze het idee dat het bij mentale technieken gaat om trucjes. Of dat sportpsychologie alleen iets is voor topsporters. Daarna bespreekt ze de fundamenten van de sportprestatie; motivatie, concentratie, zelfvertrouwen en energiemanagement. Zij richt zich vervolgens op de toepassing van deze inzichten, omdat dat hetgeen is waar sporters het meest behoefte aan hebben. De belangrijkste tools van mentale training passeren de revue; het stellen van doelen, wedstrijdplanning, visualisatie, concentratie en gedachtetraining. Hoe stel ik de juiste doelen op? Wanneer probeer ik welk type concentratie in te zetten? Op welke momenten zijn ontspanningstechnieken zinnig en welke werken voor mij? Hoe kan visualisatie mij helpen mijn doelen te behalen? Elke techniek wordt in begrijpelijke taal toegelicht en is voorzien van eenvoudige voorbeelden. De theorie is daardoor toegankelijk, hoewel wetenschappelijke onderbouwing niet wordt geschuwd. De hoofdstukken bevatten oefeningen waarmee de lezer met het geleerde aan de slag kan gaan. Hij wordt bij de hand genomen: er zijn zelfs al ingevulde voorbeeldoefeningen afgedrukt. Deze aanpak gecombineerd met het eenvoudige taalgebruik maakt het boek toegankelijk voor een brede groep sporters. Wie de oefeningen doorwerkt, krijgt meer inzicht in zijn motieven, doelen, afleidende gedachten en de zwaktes in zijn concentratie. Tot slot wordt in het laatste hoofdstuk besproken hoe je de genoemde elementen door het maken van een mentaal wedstrijdplan efficiënt kunt inzetten.
De besproken theorieën zullen de meeste psychologen niet onbekend in de oren klinken. Het is met name de toepassing van reeds bestaande technieken op het domein van de sport, wat als vernieuwend kan worden beschouwd. De auteur weet begrippen als motivatie en concentratie toe te passen op de sport, en aannemelijk te maken dat training en de verschillende fasen van wedstrijden vragen om een andere aanpak en daarmee andere technieken. Dat ook alle voorbeelden en ingevulde oefeningen vertaald zijn naar diverse sporten en sportsituaties, maakt de toepasbaarheid en relevantie van het boek voor menig sporter duidelijk.
Verschillende besproken technieken, zoals concentratie- en ontspanningsoefeningen, lijken behoorlijk voor de hand liggend. Het werpt de vraag op in hoeverre topcoaches zoals Guus Hiddink of Gerard Kemkers psychologische aspecten meenemen in hun coaching. Als deze tools inderdaad nieuw zijn voor zowel (top)sporters als hun coaches, valt er voor de sportpsycholoog nog een wereld te winnen.
Andere technieken zijn waarschijnlijk wel nieuw voor de meeste sporters. Visualisatie wordt op heldere manier uitgelegd. De auteur weet de praktische toepasbaarheid van deze ‘zweverige’ techniek goed over te brengen: voor het omgaan met stress, het voorbereiden op een wedstrijd en zelfs voor het oefenen van een tactiek als je door een blessure niet kunt sporten. Een volgende techniek, gedachtetraining, is mogelijk minder geschikt om jezelf aan de hand van het boek aan te leren. Om thuis door cognitieve gedragstherapie je eigen belemmerende gedachten uit te dagen, vraagt nogal wat. Daar zit ook een vreemde contradictie in. De mensen die dit boek ter hand nemen, willen beter worden of zelfs excelleren in hun sport. Want hoewel de auteur zegt dat het boek bedoeld is voor iedereen die meer uit zijn sport wil halen, lijkt op deze manier met je sport bezig zijn toch meer geschikt voor sporters op professioneel niveau die alles voor hun sport over hebben (ook al noemt Rozendaal dit in haar inleiding een mythe). Diezelfde sporter wordt gevraagd te relativeren. ‘Is het vreselijk een wedstrijd te verliezen?’ ’Nee, een aardbeving is een ramp’.
Het boek is bedoeld voor (top)sporters. Toch kunnen ook anderen profijt hebben van het lezen ervan. Allereerst de beginnende sportpsycholoog. Die heeft aan dit boek een heldere handleiding en een kleine maar effectieve verzameling tools. Daarnaast zouden ook sportcoaches er goed aan doen Sportgek ter hand te nemen. Als zij zo onbekend zijn met deze psychologische principes als dit boek impliciet suggereert, kunnen zij het boek gebruiken om de eigen coaching mee te verrijken.
Herhaaldelijk benadrukt de auteur dat bij het leren van mentale technieken alleen oefening en herhaling helpen omdat ze anders niet werken, en dat wat voor de een werkt voor de ander niet werkt. Blijkbaar meent de auteur veel weerstand weg te moeten nemen. De herhaling van deze opmerkingen gaat op den duur echter storend werken. De vraag is of ze nodig zijn: de mensen die het boek lezen zullen waarschijnlijk al openstaan voor het vakgebied.

Mw drs. Y. Prins, psycholoog, is als docent verbonden aan Hogeschool InHolland. Daarnaast heeft zij een zelfstandige coachingspraktijk. E-mail: info@yvonneprins.nl.