Wakker worden en een droom die je graag had willen vasthouden in een paar seconden voelen wegglijden in de vergetelheid: het is een ervaring die veel mensen kennen. Anderen herinneren zich hun dromen juist vaak moeiteloos.
Volgens Franse neuropsychologen zijn bij dit zogenaamde ‘bewuste dromen’ twee hersengebieden betrokken: de mediale prefrontale cortex en de temporopariëtale junctie (tpj), een gebiedje achterin het brein. De hypothese dat juist deze gebieden een sleutelrol spelen bij het al of niet onthouden van dromen, was gebaseerd op eerder onderzoek. Daaruit was gebleken dat mensen met kleine beschadigingen in die gebieden hun eerdere vermogen om dromen te onthouden nagenoeg verloren. De neuropsychologen voerden een pet-scan uit bij 41 proefpersonen, van wie 21 gemiddeld vijf keer per week hun dromen onthielden. De resterende twintig slaagden daar niet vaker dan twee keer per maand in. De onderzoekers constateerden bij de bewuste dromers een sterkere doorbloeding in beide hersengebieden, zowel in wakkere toestand als tijdens hun rem-slaap.
In hun verklaring wijzen de onderzoekers op de betekenis van de mediale prefrontale cortex en tpj bij het richten van de aandacht op externe prikkels. Mensen met een hogere activiteit in beide gebieden zijn gevoeliger voor externe stimuli dan mensen bij wie de pet-scan minder bedrijvigheid liet zien; die mensen worden ook minder vaak wakker tijdens hun slaap. Een brein in rust slaat geen nieuwe informatie op. De grotere hersenactiviteit bij proefpersonen met een hoge droom-onthoud-frequentie leidt ertoe dat zij relatief vaak wakker worden tijdens hun nachtrust. Dat vergemakkelijkt het opslaan van droombeelden in het geheugen. (EdJ)
Bron: Eichenlaub, J.-B. et al. (2014). Resting Brain Activity Varies with Dream Recall Frequency Between Subjects, Neuropsychopharmacology, 19 februari, doi: 10.1038/npp.2014.6