Stel, je wilt een nieuwe computer. Keuze genoeg, maar hoe kies je de beste? Alle opties nog eens wikken en wegen? Of kun je beter je zinnen verzetten en daarna intuïtief een knoop doorhakken? Dat laatste, stellen aanhangers van ‘het slimme onbewuste’ oftewel Unconscious Thought Advantage (uta). Hun experimenten suggereren dat je, als je voor een belangrijke beslissing staat, vooral niet te lang over alle opties na moet denken: je komt tot een betere keuze als je afleiding zoekt en je je onbewuste intussen aan het werk zet. Niet waar, zeggen de tegenstanders. Uit hun experimenten blijkt namelijk helemaal niet dat er zoiets als een slim onbewuste bestaat.
Wie heeft er gelijk? Om dat te onderzoeken zette een groep Nederlandse psychologen een experiment op met 399 proefpersonen – ongeveer tien keer zoveel als bij gemiddeld uta-onderzoek. Tegenstanders zeggen vaak dat voorstanders te kleine steekproeven gebruiken en daarom positieve effecten vinden; de onderzoekers wilden dat argument alvast ondervangen. Voorstanders beweren weer dat het experimentele design van de tegenstanders te wensen overlaat; daarom mochten de voorstanders aangeven welke elementen in het onderzoeksdesign moesten worden opgenomen.
De onderzoekers ontdekten geen verschil in de keuzes van mensen die afleiding hadden gehad en mensen die de verschillende opties hadden moeten wikken en wegen. Vervolgens voerde de onderzoeksgroep een meta-analyse uit, over 60 van de 81 tot dan toe bekende uta-experimenten. Ook die analyse bevestigde het bestaan van een slim onbewuste niet. Alleen experimenten met een klein aantal proefpersonen laten een positief effect zien. En dat geeft te denken. (ID)
Bron: Nieuwenstein, M.R. et al. (2015). On making the right choice: A meta-analysis and large-scale replication attempt of the unconscious thought advantage. Judgment and Decision Making, 10(1), 1-17.