Lees verder
In de rubriek Veni Vidi Vici wordt per aflevering een onderzoek belicht. Deze keer een Vici-beurs. Dennis Schutter, universitair hoofddocent bij psychologische functieleer aan de Universiteit Utrecht kreeg in 2019 een Vicisubsidie voor onderzoek naar de psychobiologische grondslagen van door razernij gedreven agressie.
Geertje Kindermans

In zijn Vici onderzoekt Schutter de ‘explosieve mens’; mensen die worden overvallen door plotseling opkomende razernij. Hoe loopt het woedepad bij hun in de hersenen? Schutter hoopt te kunnen aantonen dat onder andere het cerebellum – de kleine hersenen die onder de cerebrale hemisferen ligt – een rol speelt. Het cerebellum lijkt niet alleen betrokken bij motorische functies, maar ook van belang te zijn in emotie- en cognitieprocessen. Dit toonde Schutter al aan in zijn Veni-onderzoek in 2004.

In zijn promotieonderzoek hield Schutter zich al bezig met de psychobiologie van emoties en motivatie. Aanvankelijk richtte hij zich vooral op de lateralisatie van emotie en motivatie in de frontaalschors. Toen stuitte hij op papers die de kleine hersenen ook van belang achtten in deze emotie- en cognitieprocessen. Dat was nieuw. In een aantal voorstudies met hersenstimulatie – via Transcraniële Magnetische Stimulatie (TMS) – kon hij het idee bevestigen dat de kleine hersenen een rol spelen in emotieregulatie. Daarover schreef hij zijn Veni-voorstel. Hij richtte zich vooral op de rol die het cerebellum zou kunnen spelen in emotiedisregulatie bij depressie.

Collega-onderzoekers die zich bezighielden met de neurale grondslagen van emotiedisregulatie, richtten zich vooral op agressie. Daar is een link, want depressie – futloos en apathisch zijn – is op een bepaalde manier de tegenhanger van agressie.

Asymmetrie

Schutter had ondertussen een techniek geïmplementeerd om via TMS de interhemisferische interconnectiviteit in de frontale hersenschors te meten. Kort gezegd behelst deze techniek dat er twee spoelen op het hoofd worden geplaatst. Vervolgens wordt de linker- of rechterhemisfeer geactiveerd. Door naar de verschillen te kijken, kan de remmende invloed van de twee hemisferen op elkaar worden gemeten. Schutter: ‘Daarmee gingen we een stap verder dan gebruikelijk. Men gaat uit van frontale asymmetrie, maar via deze techniek kunnen we directer onderzoeken hoe die asymmetrie tot stand komt.’ Het bleek een heel interessante onderzoekslijn en werd zijn Vidi-project. Schutter en zijn promovendi deden onderzoek bij gezonde proefpersonen en bij psychopaten en vonden precies wat ze voorspeld hadden. Schutter: ‘Bij mensen die snel kwaad worden, blijkt hun rechterhemisfeer hun linkerhemisfeer minder goed te controleren. Daardoor krijgt de linkerkant de overhand. Activatie van de linkerkant heeft te maken met toenadering en mogelijk agressief gedrag. De rechterkant is juist belangrijk voor het reguleren van gedrag en verwerken van straf.’

Veni+Vidi=Vici

Toen was het tijd om een Vici-voorstel te bedenken. Twee keer bedacht hij iets, maar werd zijn voorstel afgewezen. De derde keer was het wel raak. Schutter: ‘Ik schreef een voorstel over agressie en de rol van de frontale cortex en het cerebellum en combineerde hierbij mijn Veni- en Vidi-onderzoekslijn. Ik zette in op het cerebellum, vanuit het idee dat het cerebellum en de frontale cortex zo met elkaar verbonden zijn dat ze een functioneel netwerk vormen. Mijn Vici ging door op het idee waar ik in mijn Veni mee bezig was op het gebied van de frontaalkwab, motivatie, emotieregulatie en cognitieve controle. Er zijn aanwijzingen dat er een missing link is. Ik stelde dat het cerebellum een van de belangrijke structuren is bij de detectie van bedreiging en de reactie daarop. In mijn Vici-onderzoek wil ik kijken wat het cerebellum precies doet en vervolgens wil ik via hersenstimulatie en MRI het ‘agressie’-circuit verder in kaart proberen te brengen.’

Implementatie

Terwijl hij nog bezig is met het fundamentele gedeelte van zijn onderzoek, is hij ook al begonnen met het tweede deel: de implementatie. Want hij wil uiteindelijk op zoek naar manieren om de emotiedisregulatie die leidt tot onbeheersbare woede te temperen.

Onlangs kwam Schutter in aanraking met Dylan Henssen die als arts werkt bij de afdeling Anatomie en Neurochirurgie van het Radboud UMC. Al pratend stelde Henssen voor dat hij een post-mortembrein op hoge resolutie kon scannen. Als de theorie van Schutter klopt, moet er een baan liggen in het brein tussen het cerebellum en een andere structuur. Die baan werd gevonden, Schutter kreeg er plaatjes van te zien.

Ook kwam hij in contact met gzpsycholoog Nanda Lambregts-Rommelse die kinderen behandelt met gedragsproblemen. Zij vertelde dat ze met een groep kinderen werkt die lijdt aan ernstige emotiedisregulatie en moeilijk te behandelen is. Bij deze kinderen gaat het niet alleen om onbeheersbare agressie en ook niet alleen om negatieve voorvallen. Schutter: ‘Het gaat verder dan dat, er zijn kinderen die compleet ontregeld raken als er iets positiefs gebeurt, als ze jarig zijn, op vakantie gaan of als Sinterklaas langskomt. Ik kan me voorstellen dat het kernprobleem in deze gevallen, net als bij onbeheersbare agressie, ligt in snelle en heftige reacties van dieper gelegen subcorticale hersengebieden. Met cognitieve therapie zijn dergelijke reacties lastiger te behandelen, omdat cognitieve therapie met name op de frontale hersenschors is geënt.’

In mijn wildste fantasieën zie ik een soort cerebellumpacemaker voor me

Schutter en Lambregts-Rommelse willen nu samen een onderzoek opstarten om te kijken of het stimuleren van activiteit in het cerebellum het overgevoelige subcorticale circuit kan remmen. En zo gaat hij nu al op zoek naar alternatieve manieren van behandelen van deze groep. Cognitieve interventie is vaak te laat; voor het verstand kan worden aangesproken, is er diep in de hersenen al iets ontploft. Schutter: ‘Hoewel dat erg geavanceerd klinkt, kunnen we het cerebellum misschien activeren. In mijn wildste fantasieën zie ik een soort cerebellum-pacemaker voor me. Maar misschien kan het cerebellum ook op een andere manier gestimuleerd worden, via cerebellaire motortherapie bijvoorbeeld. Het cerebellum speelt immers ook een belangrijke rol bij coördinatie van de motoriek. Misschien zou leren drummen ook al kunnen helpen.’

 

Beeld: Geertje Kindermans