Complottheorieën over het coronavirus genoeg. Zo zou de Chinese overheid opzettelijk haar eigen inwoners besmetten tegen overbevolking. Dan wel ontsnapte het virus per ongeluk uit een laboratorium en kwam het op een vismarkt terecht. Wellicht zit Bill Gates erachter. Of, zoals aanhangers van de veruit populairste complottheorie denken: 5G-netwerken maken mensen ziek, niet het virus.
Waarom de een wel en de ander niet in samenzweringstheorieën over het coronavirus gelooft, is voer voor psychologen. En zeker voor Rolf Zwaan, hoogleraar Cognitieve en Biologische Psychologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en tot voor kort lid van de redactieraad van De Psycholoog. Voor zijn onderzoeksvoorstel ontving hij fi nanciering van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Zwaan is geïnteresseerd in hoe mensen omgaan met de overvloed aan informatie over het nieuwe coronavirus, welke media ze raadplegen om informatie te verzamelen en hoe ze de situatie uiteindelijk begrijpen. Hij wil ook weten waarom sommigen het nieuws actief vermijden. En hij wil uitzoeken hoeveel vertrouwen lezers hebben in de kennis die ze opdoen.
‘Een pure maat van kennis krijgen, is in de sociale wetenschappen nagenoeg onmogelijk’
Begrijpen
Zwaan werkt daarnaast aan een populairwetenschappelijk boek over begrijpen. Daar was hij al mee bezig, toen de corona-uitbraak begon. Wegens de crisis heeft hij naar eigen zeggen enkele hoofdstukken in de prullenmand gegooid en moeten vervangen door nieuwe. ‘Het virus heeft een epistemische crisis veroorzaakt,’ stelt Zwaan. ‘Een crisis in hoe we de wereld om ons heen begrijpen. Ineens weten we niet precies meer wat er allemaal gebeurt. Niemand, zelfs deskundigen weten het niet.’
‘De coronacrisis maakt vraagstukken over informatieverwerking nog interessanter,’ legt Arnout Boot uit. Hij promoveert onder begeleiding van Zwaan aan de Erasmus Universiteit op de cognitieve en taalkundige aspecten van sociale mediagebruik. ‘Sociale en digitale media ontwikkelen snel. Toch weten we niet precies wat die grote hoeveelheden informatie met ons op cognitief gebied doen. Hoe gaan mensen ermee om? Hoe verspreidt informatie zich online? Hoe onderscheiden we valse berichten van betrouwbare informatie? En hoe verwerken we valse informatie?’ vraagt Boot zich af. ‘Toen Zwaan vroeg of ik wilde meewerken aan dit onderzoek, zei ik meteen “ja”.’
Zwaan en Boot voeren het onderzoek uit samen met universitair docent Taal en Communicatie Anita Eerland (Universiteit Utrecht), universitair hoofddocent Cognitieve Psychologie Peter Verkoeijen en een universitair docent Methoden & Statistiek die liever anoniem blijft (beiden Erasmus Universiteit).
Geen dubbelzinnigheid
Hoe we met informatie omgaan voorspelt hoe gevoelig we zijn voor complottheorieën, zeggen de vijf onderzoekers. Ze leggen het uit aan de hand van twee begrippen over cognitieve motivatie: need for cognition en need for cognitive closure. Wie met informatie omgaat volgens de eerste, need for cognition, zoekt actief naar zo veel mogelijk informatie. Wie zoekt naar cognitive closure verlangt ernaar duidelijke conclusies te trekken en wil ambiguïteit elimineren.
De laatste groep is daarom vatbaarder voor samenzweringstheorieën over Covid-19, verwachten de psychologen. ‘Zij willen graag een compleet plaatje en trekken wat zij over de wereld denken te weten doorgaans niet in twijfel,’ legt Boot uit. ‘En zij vervallen uiteindelijk gemakkelijk in de neiging vooral informatie te lezen die hun conclusies ondersteunt,’ voegt Zwaan toe. ‘De bekende confirmation bias.’ Om denkpatronen te achterhalen leg je proefpersonen stellingen voor als ‘Ik wil onderwerpen graag tot in de puntjes uitdenken’ en ‘Ik vind het vervelend als ik dingen niet weet’.
Dus dat deden de wetenschappers. Op 27 maart, net nadat er wereldwijd strenge maatregelen waren afgekondigd, stond er een vragenlijst online. Op Prolific, een internationale website waar vrijwilligers tegen een vergoeding aan experimenten meedoen, vulden zo’n vijfhonderd deelnemers uit verschillende landen, onder wie veel Britten, Polen, Portugezen en Amerikanen, de vragenlijst in. Die ging niet alleen over de eerder genoemde cognitieve motivatie en verschillende samenzweringstheorieën, maar de lijst peilde ook het kennisniveau over het coronavirus. ‘Met kennisniveau bedoelen we ideeën die overeenstemmen met de kennis over corona op dat moment,’ legt Zwaan uit. ‘Want we leren steeds meer over het coronavirus.’ Proefpersonen kregen stellingen voorgelegd als ‘Een Covid-19-besmetting komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen’, ‘Het injecteren van bleek beschermt je tegen het coronavirus’ en ‘Afstand houden tot elkaar vermindert de verspreiding van het virus’. De proefpersonen beoordeelden ze met een vijfpuntsschaal: van ‘Ik weet zeker dat het niet waar is’ tot ‘Ik weet zeker dat het waar is’.
Daarnaast vulden ze in welke bronnen ze raadpleegden om zich te informeren over de uitbraak. En ook hoe vaak ze dat deden. Daarbij maken de onderzoekers een onderscheid tussen traditionele media zoals nieuwsuitzendingen op televisie en radio, kranten en officiële overheidsinstellingen, en sociale media waaronder Reddit, Facebook, Instagram en Whatsapp. ‘We wilden achterhalen of mediagebruik relateert met kennis en geloof in complottheorieën,’ aldus Boot. De deelnemers gaven ook aan of ze vrienden en familieleden weleens benaderden om informatie te vergaren, en hoe belangrijk ze de verschillende bronnen vonden.
Waar zijn de aanhangers?
De resultaten zijn inmiddels binnen. Meer dan een op de vijf proefpersonen blijkt in minstens één complottheorie te geloven. Dat zijn er aardig wat, maar helaas niet voldoende voor een eindoordeel. ‘Over de denkpatronen van aanhangers van complotten trekken we nog geen conclusies,’ vertelt Boot. Ze hoopten op iets meer aanhangers. Op maandagochtend 8 juni beeldbellen ze met elkaar om de resultaten te bespreken. Waarom lukte het niet de data te verzamelen waar ze op hoopten? Als je complottheorieën aanhangt, bezoek je dan wel een onderzoeksplatform als Prolific, vragen ze zich af. Vervolgonderzoek met eenzelfde sample, zal niet veel opleveren, denken ze dan nog. In ieder geval niet over de verschillende denkpatronen van complotdenkers en niet-complotdenkers.
Maar er zit meer in de verzamelde data. Bijvoorbeeld hoeveel de deelnemers weten over corona en hoe zeker ze daarover zijn. Boot stelt daarover tijdens de vergadering een belangrijke vraag: ‘Hoe maken we een onderscheid tussen de mate van kennis en hoeveel vertrouwen de proefpersonen in hun eigen kennisniveau hebben?’ Proefpersonen gaven immers met de vijfpuntsschaal tegelijk aan wat ze wisten over het virus en hoe zeker ze daarover waren. ‘Je kunt die twee aspecten niet zomaar achteraf uit elkaar trekken,’ legt Boot later uit. ‘Tijdens het analyseren van de data leef ik me in de proefpersonen in. Zo’n vraag is dan één ding. Hij of zij denk niet eerst ‘ik denk dat de stelling klopt’ en daarna pas ‘en ik weet dat zeker’. Hij of zij ziet een balkje voor zich, een soort spectrum, cognitief gezien,’ vertelt Boot. ‘Het is een lastige vijfpuntsschaal. Dat had ik van tevoren niet zo bedacht.’ Volgens Zwaan kun je de twee componenten overigens wel achteraf uit elkaar halen. ‘De discussie daarover loopt nog,’ aldus Zwaan.
De statisticus meent dat het onderscheid tussen kennis en overtuiging niet zo belangrijk is. ‘Een pure maat van kennis krijgen, is in de sociale wetenschappen nagenoeg onmogelijk,’ zegt hij bovendien tijdens het online overleg. ‘Misschien gaat het daar ook niet om, maar is het vooral interessant waar de proefpersonen in geloven.’
De onderzoekers denken verder na over de insteek van een eventueel vervolgonderzoek. Verkoeijen oppert om met een soort online focusgroepen te werken. ‘Om kwalitatief in plaats van kwantitatief te onderzoeken hoe de vrijwilligers denken over het coronavirus.’ ‘Of we stellen een open vraag,’ zegt Zwaan. ‘Iets als “stel er ontwaakt iemand uit een coma, wat vertel je hem of haar dan over de tijd waarin we leven?”’ Eerland is nog benieuwd naar het gedrag van de vrijwilligers. ‘Hoe beïnvloedt wat mensen over het virus geloven eigenlijk wat ze doen?’ Zwaan stemt in. ‘We kunnen vragen in hoeverre ze zich aan de maatregelen van hun land houden, en waarom.’ De wetenschappers vragen zich nu ook af of deelnemers nu anders aankijken tegen het virus. Weten ze inmiddels meer, of gaan ze anders met het nieuws en de verschillende media om?
Salami-slicing
Het onderzoek gaat voort met toch dezelfde proefpersonen, besluiten ze uiteindelijk. Een nieuwe vragenlijst zal minder focussen op de cognitieve motivatie van aanhangers van samenzweringstheorieën en meer op de algemene overtuigingen van de deelnemers over het coronavirus. En of die zijn veranderd sinds eind maart. Dan volgt de vraag: schrijven we één paper over beide vragenlijsten of twee? Het worden er uiteindelijk twee. ‘Als we dan maar duidelijk verwoorden dat we niet aan salami-slicing1 doen,’ stelt Zwaan.
‘ Tijdens het analyseren van de data leef ik me in de proefpersonen in’
Ook bestudeert het team van Zwaan de vragen uit het eerste experiment nogmaals. Op 27 maart was er bijvoorbeeld nog niets bekend over de neurologische gevolgen van een coronabesmetting en de mogelijke hartschade die besmette personen oplopen. En inmiddels blijken huisdieren en nertsen het virus ook te krijgen. In een gedeeld Google Docs-bestand werken de wetenschappers de nieuwe vragenlijst verder uit en op 1 juli staat hij online. Binnen 24 uur is de data verzameld. Zo’n 330 proefpersonen die de vorige keer ook meededen, vulden deze dit keer in.
Geheim
De resultaten van beide proeven houden de onderzoekers nog even geheim. ‘Nog niet alle teamleden hebben de resultaten gezien en de tijd gehad mijn conclusies te onderschrijven,’ legt Boot uit, die als eerste de data bekeek. ‘Bovendien moeten we de resultaten voorzichtig interpreteren. Juist nu. Er is veel behoefte aan wetenschappelijk onderbouwde informatie. Het kennisniveau van het coronavirus onder de deelnemers was best hoog,’ zo zegt hij wel. Zwaan voegt er nog enkele voorzichtige eerste bevindingen aan toe. ‘Onze proefpersonen kijken in vergelijking met de eerste vragenlijst niet dramatisch anders naar het virus, daarover zijn we het met elkaar eens. Behalve wat betreft de mondkapjes. Die werden eerst niet als relevant gezien in de bestrijding van het virus, in de tweede vragenlijst wel.’
Zwaan ziet ook enkele proefpersonen die het coronanieuws actief negeren. ‘Dat kan ik me ook wel voorstellen. Er komt zo veel informatie op ons af, misschien is die toevoer voor sommigen te veel en benen ze dat niet bij. Wie cognitive closure zoekt, denkt waarschijnlijk bovendien: ik weet hoe het zit, ik hoef het allemaal niet meer te volgen. ’
Boot berekende hoe de mate van kennis, de frequentie van mediagebruik en in hoeverre mensen zich aan de regels houden, met elkaar samenhangen. De uitkomsten houdt hij dus nog even voor zichzelf, maar over zijn verwachtingen laat hij zich wel uit. ‘Proefpersonen die meer gebruikmaken van de traditionele media, zoals nieuwsuitzendingen, overheidswebsites en tijdschriften, weten meer over het virus dan mensen die vooral YouTube, Whatsapp of Facebook raadplegen.’ ‘Want, het gebruik van traditionele media hangt waarschijnlijk samen met een behoefte aan objectieve berichtgeving en vertrouwen in overheidsinstanties en onderzoeksinstituten.’
Daardoor is de kans ook groter dat ze de maatregelen opvolgen, verwacht Boot. ‘Het gebruik van sociale media hangt meer samen met de behoefte aan een publieke opinie of misschien zelfs de behoefte aan het verspreiden van eigen ideeën over het virus. Misschien hebben zij zelfs wat minder vertrouwen in de overheid, of wantrouwen ze de overheid zelfs.’ Daarom is de kans volgens Boot kleiner dat ze zich conformeren aan de richtlijnen. ‘Op sociale media kom je bovendien vaker in aanraking met misinformatie. ’ Hij verwacht echter niet dat een voorkeur voor traditionele media of sociale media op individueel niveau een goede voorspeller is van kennis over het coronavirus.
De laatste vraag van de tweede survey luidt: ‘Wat vertel je iemand die ontwaakt uit een coma waar hij sinds december 2019 in lag over de situatie rond Covid-19? ‘Mijn favoriete surveyvraag ooit,’ vertelt Zwaan. De wetenschappers weten nog niet hoe de vraag te kwantificeren. ‘Misschien doen we een zogenoemde sentiment-analyse’, zegt Boot. ‘Dan vergelijken we het taalgebruik van proefpersonen die de maatregelen veelal opvolgen met dat van deelnemers die dat niet doen. Onze proefpersonen vonden het trouwens interessant om onze vragenlijsten in te vullen,’ zegt Boot. ‘Dat merken we aan de reacties.’
Hoewel er weinig complotdenkers reageerden, kijken de wetenschappers verder nog wel naar een mogelijke link tussen de mate van kennis en de cognitieve motivatie (need for cognitive closure en need for cognition). En naar de eventuele samenhang met welke bronnen proefpersonen belangrijk vinden.
Premature experimentatie
Er komt nog een derde vragenlijst om kwalitatief onderzoek te doen met een deel van de vrijwilligers. ‘Ik wil meer weten over hoe onze proefpersonen denken en over hoe ze met de informatie over het coronavirus omgaan, want er zaten veel interessante antwoorden tussen,’ zegt Zwaan. ‘En ik ben benieuwd waarom sommigen eerst wel in samenzweringen geloofden en tijdens de tweede vragenlijst niet meer, of andersom.’
Zwaan ziet het belang van kwalitatief onderzoek steeds meer in. ‘Kwantitatieve analyses geven niet altijd de inzichten waar je naar zoekt. In de psychologie voeren we vooral experimenten uit.’ Premature experimentatie, noemt hij het. ‘Ik doe er zelf aan mee, hoor. Maar hoe weet je nu wat jouw proefpersoon denkt als ze jouw vragenlijst invullen? Begrepen ze wel goed wat de bedoeling was?’
Werk en privé
Behalve dat hun onderzoek erover gaat, hebben ze zelf natuurlijk ook met het coronavirus te maken. Over het thuiswerken en het online samenwerken zijn zowel Zwaan als Boot redelijk tevreden. Boot: ‘Veel van mijn onderzoek naar ‘likes’ en gebruikersreacties op sociale media is online. Mijn persoonlijke situatie is wel oké. Mijn woonkamer is nu een soort kantoor en werk en privé zijn met elkaar versmolten, dat is wel gek.’
‘Als introvert krijg ik energie van dingen alleen doen, en ik woon samen, dus op persoonlijk vlak heb ik niets te klagen,’ vertelt ook Zwaan. ‘Soms was het natuurlijk wel lastig de co-auteurs zo weinig te zien. Bijvoorbeeld als we het niet eens waren over welke analyse we voor een bepaalde hypothese gingen gebruiken.’
‘Voor psychologen is dit een bijzonder interessante tijd,’ gaat Zwaan verder. ‘Het is een gemiste kans nu geen data te verzamelen. Maar goed, psychologen zijn ook mensen die mogelijk last hebben van de crisis. Ik heb nogal de neiging door te gaan, geen pauzes in te lassen, en steeds meer te onderzoeken, maar dat is niet altijd fijn voor mijn collega’s, dus ik probeer die neiging dan te onderdrukken.’
Voor Zwaan voelt onderzoek doen, een boek schrijven én onderwijs geven soms als marathonlopen. Maar voordat hij zijn rust pakt, moet hij colleges opnemen. Dat doet hij in de bergen van Oostenrijk, waar hij zijn zomer doorbrengt. ‘Ik wil al wandelend of autorijdend college geven aan mijn studenten over informatieverwerking,’ zegt Zwaan. ‘Een fijne afwisseling voor mezelf, en misschien concentreren studenten zich zo beter omdat er van alles op de achtergrond gebeurt.’
Beide vragenlijsten gaan de onderzoekers uiteindelijk toch in één paper publiceren. Dan zijn er ook geen zorgen over salami-slicing. In Nature Human Behavior, hopen ze. In een Google Docs-bestand schrijven de psychologen nu samen aan het artikel. ‘Soms best grappig, maar vooral motiverend,’ vindt Boot. ‘Je krijgt toch samen snel iets voor elkaar en het voelt goed anderen ook bezig te zien.’ Het kwalitatieve onderzoek komt in een losse publicatie.
Maar eerst is het nog even afwachten waarom de een wel, en de ander niet in samenzweringstheorieën over het coronavirus gelooft. Bovendien is dat onderscheid tussen aanhangers en niet-aanhangers volgens Zwaan niet zo zwart-wit. ‘Het ligt iets ingewikkelder. Want een deel van de proefpersonen wist namelijk niet zeker of de theorieën wel of niet juist waren.’ Zij vulden in ‘Ik denk dat het waar is’ of ‘Ik denk dat het niet waar is’. Zijn zij dan gevoelig voor complotten of juist kritische denkers omdat ze niet zeker weten of zo’n theorie klopt of niet, vraagt Zwaan zich af. ‘En bovendien: hoewel complottheorieën doorgaans grote onzin zijn, blijken ze soms ook te kloppen. In theorie kunnen sommige complotten over het coronavirus nog uitkomen.’