Het recent verschenen Leerboek psychotherapie is in alle opzichten indrukwekkend: het bevat een enorme hoeveelheid informatie, ondergebracht in maar liefst 52 hoofdstukken. Ook de stoet auteurs is indrukwekkend. Het boek weegt meer dan anderhalve kilo en heeft een omvang van 992 pagina’s, bovendien gedrukt in een zeer klein lettertype. Mooi ingebonden, met boeklint, heeft het wel wat weg van de Bijbel. Als bij een echte Bijbel zul je waarschijnlijk ook bij dit boek niet geneigd zijn het van voren naar achteren uit te lezen, maar zul je eerder gaan grasduinen.
Volgens de achterflap ‘[zal] het boek onmisbaar blijken bij de scholing en nascholing van Nederlandse en Vlaamse professionals in de geestelijke gezondheidszorg’. Een hele pretentie, die de lezer kritischer maakt. Ik heb het boek dan ook doorgenomen vanuit mijn rol als praktijkopleider klinische psychologie in een algemeen ziekenhuis.Zo’n leerboek roept bij mij sowieso veel reserve op, voortkomend vanuit de ervaring – in mijn eigen psychotherapieopleiding – bij het doorworstelen van ellenlange lappen gortdroge tekst over de theoretische grondslagen van psychotherapie. Leerstof die soms weinig relevantie heeft voor de dagelijkse praktijk.
Ook dit leerboek oogt saai en dor, maar voor wie de moeite neemt verder te kijken, blijkt het boek lezenswaard. Het boek beoogt een generalistisch overzicht te presenteren van de psychotherapie vanuit recente ontwikkelingen als het convergeren van verschillende psychotherapeutische tradities, de invloed van wetenschappelijk onderzoek op de klinische praktijk (neurobiologie) en de aandacht voor evidence-based behandelen. Bij de opbouw van dit leerboek is er dan ook niet voor gekozen uit te gaan van de klassieke psychotherapeutische referentiekaders, maar van verschillende thema’s: theoretische fundamenten, praktijk en professie.
Het boek begint met een heldere theoretische verantwoording. Daaruit wordt duidelijk dat de opbouw goed doordacht is. Prettig is, dat aan het begin van ieder subdeel de verantwoording van de opbouw weer even wordt aangehaald, en een korte samenvatting wordt gegeven van wat er aan de orde zal komen. Dat komt de overzichtelijkheid ten goede.
Na de verantwoording begint het boek met een procesverslag van psychotherapeut in opleiding Marieke van Riessen. Een transparante en aansprekende beschrijving van haar zoektocht naar een eigen professionele identiteit. Ik had het eerder gelezen in het Tijdschrift voor Psychotherapie, maar in dit leerboek is het een mooie binnenkomer en als voorbeeld van persoonlijke professionele reflectie goed bruikbaar binnen de praktijkopleiding tot psychotherapeut.
Vervolgens begint het eerste theoretische deel met een beschrijving van de huidige theorievorming over normaal en verstoord functioneren. Wat weten we over de ontwikkeling van het psychisch functioneren, de biologie, de affectieve, cognitieve en gedragsmatige aspecten van het psychisch functioneren? Daarna wordt aandacht besteed aan de psychotherapeutische relatie en tot slot aan de theorie van veranderingsprocessen.
De theoretische bijdragen zijn goed gedocumenteerd en doorgaans goed leesbaar. Een nadeel is echter, dat de lezer al snel enigszins wordt overvoerd. Dit is de onvermijdelijke consequentie van de keuze voor een alomvattend leerboek, maar het gaat wel ten koste van de diepgang. Wat ik miste, is een korte lijst met literatuursuggesties aan het einde van ieder hoofdstuk, om de geïnteresseerde lezer verder op weg te helpen.
Het grootste gedeelte van het boek heeft betrekking op de klinische psychotherapeutische praktijk. De hoofdstukken over diagnostiek en behandeling zijn soms wat basaal, maar praktisch van opzet en goed bruikbaar binnen de opleiding, bijvoorbeeld in de supervisie. Ook hier vroeg ik me echter af of de beginnend psychotherapeut door zoveel bomen het bos nog wel zal zien. Geregeld merk ik aan klinisch psychologen of psychotherapeuten in opleiding, dat zij moeite hebben met het schakelen tussen de verschillende theoretische referentiekaders. Dat fenomeen wordt ook beschreven door Van Riessen. Ondanks de nadruk op integratief denken, is het toch onvermijdelijk dat men kennis aanbiedt vanuit die verschillende kaders. Daar ontkomt ook dit boek niet aan, maar het blijft verwarrend.
Het tweede deel sluit af met een uitgebreide beschrijving van drie geaccepteerde richtlijnbehandelingen: van depressie, angststoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Enigszins verwarrend wordt binnen dit kader ook aandacht besteed aan nieuwe ontwikkelingen die nog niet als richtlijnbehandeling zijn geaccepteerd. Het derde en laatste onderdeel van het boek heeft betrekking op psychotherapie als professie. Vanwege zijn bruikbaarheid voor de opleiding, is het hoofdstukje over juridische en ethische aspecten speciaal vermeldenswaard.
Is de doelstelling van het boek bereikt? Gedeeltes van het boek zijn zeker bruikbaar binnen de praktijkopleiding. In zijn geheel is het boek echter toch te breed georiënteerd waardoor het onvermijdelijk diepgang mist.
Een ander groot nadeel van het boek vond ik het gebrekkige register, een essentieel onderdeel van zo’n omvattend handboek. Er is alleen een onderwerpregister, maar geen persoonsregister. Relevante literatuur wordt aan het einde van het boek in alfabetische volgorde vermeld, maar waar in de tekst precies op die literatuur wordt ingegaan, is niet terug te vinden. Daardoor wordt het opzoeken van relevante informatie bemoeilijkt.
Mw. dr. M. van Hout is klinisch psycholoog bij het Medisch Spectrum Twente en is redacteur van De Psycholoog. E-mail: M.vanHout@mst.nl.