Lees verder
Dit jaar hebben we niet een, maar twee columnisten: Anne-Laura van Harmelen (38) en Rogier Kievit (38). Beiden psycholoog, met elkaar getrouwd, en allebei per 1 september begonnen als hoogleraar in Nederland. Van Harmelen is aangesteld als hoogleraar Brein, Veiligheid en Veerkracht aan de Universiteit Leiden. Kievit werkt bij het Dondersinstituut in Nijmegen als hoogleraar Developmental Neuroscience. ‘We hebben een verschillende insteek,’ zegt Van Harmelen. ‘Rogiers uitgangspunt is fundamentele kennis opdoen. Mij gaat het in eerste instantie om mensen helpen.’
Geertje Kindermans

De carrière van Anne-Laura van Harmelen laat zich vertellen als een meanderend verhaal. Ze vertelt erover in een eerste Zoom-afspraak. Aanvankelijk wilde ze helikopterpiloot of detective worden, maar haar ogen waren niet goed genoeg. En aangezien ze ook erg van sporten houdt, ging ze naar de Academie voor Lichamelijke Opvoeding. Voor die opleiding liep ze stage in het speciale onderwijs, waar ze gefascineerd raakte door de kinderen daar. Ze wilde begrijpen wat er in die kinderbreinen gebeurde. Ze ging psychologie studeren aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), daarna ging ze naar Oslo voor haar studie en vervolgens vertrok ze naar Harvard. Onder de indruk van de bevlogenheid van onderzoekers op Harvard besloot ze de wetenschap in te gaan. Ze studeerde af aan de Vrije Universiteit Amsterdam en vertrok naar de Universiteit Leiden om te promoveren. ‘Je hoort vaak dat mensen hun promotie ervaren als een stressvolle periode, maar ik vond het alleen maar leuk,’ vertelt Van Harmelen. Ze onderzocht de effecten van emotionele kindermishandeling op het brein van volwassenen. ‘In vergelijking met fysieke en seksuele kindermishandeling wordt emotionele kindermishandeling minder onderzocht, omdat het misschien minder erg lijkt. Maar mijn onderzoek toont aan dat het even schadelijk is. In de anatomie en werking van het brein zie je vergelijkbare ontwikkelingen en een algehele kwetsbaarheid voor psychopathologie.’ Alleen die constatering is echter niet genoeg, want wat moet je ermee als je weet dat je kwetsbaar bent? Met die vraag wilde Van Harmelen zich vervolgens bezighouden. ‘Een aantal volwassenen met een misbruikverleden worstelt met psychopathologie, maar er is ook een groep die geen problemen laat zien, terwijl ze in het brein en de cognitie dezelfde sporen van het verleden dragen,’ vertelt ze. ‘Wat maakt dat sommige mensen psychopathologie ontwikkelen en anderen niet?’ Anders gezegd: hoe ziet veerkracht eruit en hoe kun je die vergroten?’ In Cambridge zette Van Harmelen een onderzoekslijn op om dit te onderzoeken en in Leiden gaat ze ermee verder.

Dynamisch systeem

Waar worden mensen veerkrachtiger van? ‘Veerkracht noemen we een positieve respons op stress,’ legt Van Harmelen uit. ‘Er is niet één mechanisme dat bepaalt hoe jij reageert op stress, het zijn alle factoren samen. En dan gaat het om interne zaken als het genetische profiel, hoeveel stresshormoon er wordt aanmaakt en hoe het immuunsysteem en het brein op stress reageren. Andere factoren liggen buiten je, zoals je sociale omgeving, de cultuur waartoe je behoort. En het systeem is dynamisch. Als je veerkracht goed is, maar je beste vriend vertrekt naar het buitenland en je vader wordt ziek, dan vallen er twee belangrijke pijlers weg en wankelt het systeem. Het gaat om het samenspel van alle factoren die bepalen hoe je op stress reageert.’ Je kunt ook actief iets aan veerkracht doen, vervolgt Van Harmelen. ‘Zo helpt het ophalen van specifieke herinneringen van positieve ervaringen jongeren die iets naars meemaakten. Verder lijkt vriendschap belangrijker dan familie, zeker voor jongeren. In die groep zijn vriendschap en veerkracht onlosmakelijk met elkaar verbonden.’

Aanvankelijk keek Van Harmelen naar het brein van kinderen die emotioneel werden mishandeld en naar hoe volwassenen met zo’n verleden zich hadden ontwikkeld. Nu gaat ze zich focussen op de periode dat het brein de grootste ontwikkeling doormaakt: de adolescentie. In Leiden gaat ze als hoogleraar Brein, Veiligheid en Veerkracht in nauwe samenwerking met bestuurskundige Marieke Liem (hoogleraar Sociale Veerkracht en Veiligheid) een multidisciplinaire groep leiden van archeologen, filosofen, psychologen, pedagogen, criminologen en juristen, om samen te bestuderen hoe de samenleving veiliger en mensen veerkrachtiger gemaakt kunnen worden. ‘Het is de bedoeling dat we echt impact gaan hebben op beleidsniveau,’ zegt Van Harmelen. En daar gaat het haar uiteindelijk om in haar werk: impact hebben om mensen te helpen. ­

Misschien weinig te melden

De eerste Zoom-afspraak met Rogier Kievit zegt hij af. Op dat moment zijn de verkiezingen in de VS net geweest, maar de uitslag laat op zich wachten. Kievit verklaart een paar dagen later, als Biden gewonnen blijkt te hebben, hoewel Trump dat nog lang niet toegeeft: ‘De verkiezingsuitslag zag er niet zo florissant uit als ik hoopte. Trump had tegen de verwachtingen in veel stemmen gekregen. Ik maakte me zorgen over dat hij zou aanblijven, en wat dat voor impact zou heb- ben op het uitblijven van bijvoorbeeld klimaatmaatregelen voor de generatie van mijn kinderen. Nova, mijn dochter, zei laatst nog dat ze sneeuw zo leuk vindt in de winter… Ik had het gevoel dat ik in een interview waarschijnlijk niet zoveel te melden had.’ Hij heeft de VS zijn voormalige thuisland genoemd en voelt zich er nog altijd verbonden mee.

Vele fascinaties

Voor Kievit was het vanzelfsprekender om de wetenschap in te gaan dan voor Van Harmelen. Zijn vader is inmiddels emeritus hoogleraar Medische besliskunde en zijn moeder werkte na haar universitaire studie lange tijd in een laboratorium en bij het Netherlands Institute for Advanced Study (NIAS). Kievit koos voor psychologie, studeerde daarnaast ook filosofie, maar had net zo goed voor een andere studie kunnen kiezen, zoals antropologie, maritieme biologie of paleontologie. Hij heeft een brede belangstelling en vele fascinaties. Na de middelbare school vertrok hij in een tussenjaar naar Australië, onder meer vanwege een van die fascinaties.

‘Ik heb een voorliefde voor haaien, krokodillen en slangen. Haaien bijvoorbeeld zijn er al 450 miljoen jaar, ze waren er al voordat de eerste bomen op aarde groeiden. Ik heb de natuur altijd fascinerend gevonden.’ Na die reis begon hij aan de studie psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij volgde een semester in Nieuw Zeeland, aan de University of Otago, Dunedin, waar hij les kreeg van James Flynn, beroemd van het Flynn-effect, (het verschijnsel waarbij de gemiddelde score op intelligentietesten bij een populatie stijgt over de jaren heen). ‘Wat indruk op mij maakte, was dat Flynn over een onderwerp wilde praten en daar alles bijhaalde wat hij nodig vond. We kregen een brede leeslijst op, over verschillende disciplines heen, van statistiek tot filosofie, literatuur en psychologie. Ik vond het een openbaring dat je niet binnen een bepaald vakgebied hoeft te blijven als je ergens in geïnteresseerd bent.’

Vervolgens begon Kievit aan de researchmaster aan de UvA, hij behoorde tot de eerste lichting. ‘De docenten en stafleden waren enthousiast, we kregen van alles op ons afgevuurd, er waren vakken bij waar we twaalfhonderd pagina’s artikelen moesten lezen. Het was een heel nuttig begin van mijn wetenschappelijke carrière.’ Kievit bedacht dat hij een onderzoek wilde doen naar een mentale rotatie. Zijn idee – draait een zwaar geometrische vorm in je hoofd langzamer dan een lichter object – bleek volgens zijn professor een goede onderzoeksvraag. En omdat Kievit weer naar het buitenland wilde, kreeg hij het advies om een lijstje aan te leggen van plekken waar hij heen wilde en mensen met wie hij zou willen samenwerken. Kievit: ‘Zo had ik er nog nooit over nagedacht. Een van de mensen op mijn lijst was Stephen Kosslyn, hoogleraar psychologie aan de Harvard University, die onderzoek doet naar mentale rotatie. Ik schreef hem een mail.’ Daarop nodigde Kosslyn hem uit om op Harvard langs te komen. Kievit kon er een semester komen studeren. ‘Een geweldige tijd,’ zegt hij. ‘Ik zag in de gangen allemaal naambordjes van mensen die ik kende uit de boeken die ik had gelezen. En bij een college kwam opeens Daniel Dennett naast me zitten, een van mijn grootste helden. Hij kwam niet eens om te spreken, maar om de lezing bij te wonen.’

‘Een groep volwassenen met een misbruikverleden laten geen problemen zien, terwijl hun brein en cognitie wel sporen van het verleden dragen’

Kievit promoveerde later aan de UvA op een onderwerp op het snijvlak van filosofie, statistiek en neurowetenschappen. Hij nam ideeën uit de filosofische literatuur over de philosophy of mind en die vertaalde hij met behulp van statistische modellen, om cognitief-neurowetenschappelijke vragen te kunnen beantwoorden. ‘We linkten verschillen in persoonlijkheid, geheugen en intelligentie aan verschillen in breinstructuur en functie met behulp van statistische modellen.’

De statistische modellen die hij zich toen eigen maakte, werden binnen de neurowetenschap in die tijd weinig gebruikt, omdat er gewerkt werd met datasets van enkele tientallen proefpersonen. Inmiddels zijn veel neuropsychologische data in grote internationale databanken bijeengebracht en daardoor zijn datasets van duizenden, tienduizenden of zelfs honderdduizenden breinen niet ongebruikelijk. Daarom zijn de statistische modellen waarmee Kievit ervaring heeft opgedaan inmiddels meer waardevol.

Koekjes bakken

Na twee afzonderlijke Zoom-gesprekken spreek ik Van Harmelen en Kievit nog een keer samen, eveneens via Zoom.

Van Harmelen en Kievit leerden elkaar in de VS kennen, toen ze beiden op Harvard zaten. Ze raakten in gesprek in een kroeg in Boston en pas na een half uur kregen ze in de gaten dat ze allebei uit Nederland kwamen. Na de eerste date spraken ze vaak af, maar na twee weken moest Van Harmelen terug naar Nederland.

Anderhalf jaar onderhielden ze via Skype contact met elkaar. Kievit: ‘In het weekend stond Skype soms de hele dag aan. We keken samen een film, die we tegelijk aanzetten. Of we lazen een boek terwijl Skype aan stond. En we probeerden elkaar te verrassen. Dan ging de bel opeens en had Anne-Laura eten voor me besteld. Het klinkt vreemd, maar zo leer je elkaar veel dieper kennen.’ Toen Kievit uiteindelijk terugkeerde naar Nederland, trok hij gelijk bij Van Harmelen in. Een paar jaar later trouwden ze.

Tegen het eind van hun beider promotie wilden ze samen naar Cambridge omdat daar voor allebei interessante onderzoeksplekken waren. Ze schreven los van elkaar mensen aan en werden beiden voor een paar maanden uitgenodigd. Daarna kregen ze – ook allebei – een postdoc-plek aangeboden. Ze verhuisden naar Cambridge. Van Harmelen was zwanger van hun eerste kind. Ze zullen twee kinderen krijgen, zoon Flynn Oliver (8), die losjes is vernoemd naar de intelligentieonderzoeker James Flynn en de Britse neuroloog Oliver Sacks. Dochter Nova Sophie (5) heet zo omdat het een mooie naam is, maar ook omdat het ‘nieuwe wijsheid’ betekent.

Ze vertellen over de turbulente tijd rond de geboorte van hun zoon Flynn. Hij werd te vroeg geboren en begon zijn leven in een couveuse. Na een jaar kreeg hij ernstige epileptische aanvallen en bleek hij een zeldzame genetische aandoening te hebben, Ring 14 chromosome disorder. Van Harmelen: ‘Toen hij net gediagnosticeerd was, zei een arts tegen mij dat ik “maar moest stoppen met werken” en dat we “terug moesten keren naar Nederland”. Dat hebben we niet gedaan, we kozen ervoor om allebei te blijven werken en elkaar te steunen.’ Kievit: ‘In de wetenschap, in elk geval ons veld, is dat mogelijk, je kunt schuiven met je werk.’

‘ We plannen bewust en dynamisch om elkaars carrière heen’

Werken was en is belangrijk en vormt bovendien een goede afleiding van heftige ervaringen. Hun verhaal illustreert eigenlijk hoe veerkracht er in het echte leven uitziet. Kievit: ‘Toen Flynn op de intensive care in het ziekenhuis lag, zaten wij er met onze laptops bij. Terwijl hij aan de slangetjes lag, zaten wij een fellowship aan te vragen, want de deadline was morgen. Natuurlijk hadden we kunnen zeggen dat het even niet kon, maar over het sturen van de aanvragen hadden we tenminste controle.’

‘Het was de enige vorm van controle over ons leven,’ vult Van Harmelen aan.

Kievit: ‘Het maakte dat we niet alleen bezorgde ouders waren, maar ook wetenschappers.’

Ook bij minder dramatische gebeurtenissen kun je iets doen om je veerkracht te vergroten. Van Harmelen: ‘Ik schreef ooit een paper over het ophalen van positieve herinneringen en dat dat helpt. In dezelfde tijd maakte ik een feelgood-inbox waarin ik alle positieve mails verzamelde. Studenten die me vertelden over een inspirerend college of me een ander compliment gaven. Of mensen die mishandeling hebben meegemaakt en me ergens voor bedankten. Als ik een nare afwijzing krijg, ga ik even naar die mailbox toe.’

Daarnaast laten beiden zien hoe ze de zorg voor twee kinderen, van wie er één meer dan gemiddelde aandacht vraagt, kunnen combineren met twee veeleisende fulltime banen. Kievit legt uit hoe de taken organisch verdeeld worden. ‘Toen Anne-Laura een belangrijke beurs moest aanvragen, waardoor ze vijf jaar vooruit kon en die ook belangrijk was voor volgende functies, deed ik een stap opzij en zorgde ik enkele weken voornamelijk voor de kinderen.’ Van Harmelen: ‘We plannen bewust en dynamisch om elkaars carrière heen. Toen ik wist dat men me in Leiden voor de functie wilde interviewen, heb ik alles laten vallen om me op het interview voor te bereiden. En Rogier liet alles vallen om er voor de kinderen te zijn.’ Kievit: ‘Ik kan het later inhalen of in de avond, want wat mijn werk betreft gaat het erom wat ik aan het eind van het jaar gedaan heb.’ Van Harmelen: ‘Het was ons niet gelukt als we andere banen hadden gehad. Soms draait alles even om een bepaalde subsidie en dan hoeven we elkaar niet uit te leggen dat het belangrijk is.’

De regel is dat er ’s avonds of in het weekend niet gewerkt wordt, behalve als er iets belangrijks is, waardoor een van de twee even een paar avonden moet doorhalen of op rare tijden weg moet. Dit willen ze voor zichzelf, maar dat willen ze ook uitdragen naar hun promovendi. Van Harmelen: ‘We proberen een beetje als rolmodel te fungeren, we willen laten zien dat het mogelijk is: een carrière hebben en voor kinderen zorgen, zelfs voor een gehandicapt kind.’ Kievit: ‘Als ik ’s avonds laat nog even een mailtje stuur, dan is dat omdat ik ’s middags de kinderen van school haalde en koekjes met ze ging bakken. Dat probeer ik vaak tegen mensen in mijn groep te benadrukken – ik verwacht niet dat zij ook nog ’s avonds zitten te werken. Misschien moet ik het nog wel vaker uitspreken.’

Verkiezingsboodschap

Het vertrek naar Nederland in coronatijd was een grote onderneming. Het aanbod om allebei hoogleraar te worden op een plek die voor hen allebei ideaal was, was de reden. Maar ook wilden ze weg uit Groot-Brittannië. ‘De Brexit speelde een grote rol,’ zegt Kievit. ‘Cambridge was en is een fijne plek om te wonen, maar het werd steeds duidelijker dat we in Groot-Brittannië minder welkom waren. Op een gegeven moment was de verkiezingsboodschap zelfs dat Europese kinderen de reden waren dat scholen vol zaten. Dat maakte op ons wel een flinke indruk. Bij het Donders Instituut heerst juist bij uitstek een internationale, gastvrije sfeer. Ik voel met daar erg thuis.’

En dus gingen ze verhuizen, maar dat was ingewikkeld in deze tijd. Kievit: ‘Het duurde tot mei voor we definitief waren aangesteld. Toen hadden we nog vier maanden om te emigreren, een huis te kopen, twee scholen te zoeken. We hebben ons huis aangeschaft per videochat, want we mochten niet naar Nederland. Het huis moest tussen Nijmegen en Leiden liggen, bij twee scholen in de buurt, rolstoeltoegankelijk zijn en voor onze zoon moest er op de begane grond een slaapkamer zijn of kunnen worden aangebouwd.’

Vrienden en familie werden ingeschakeld om de belangstelling voor een huis kracht bij te zetten en het in het echt te bekijken. Bovendien werd het huis in Cambridge verkocht vijf dagen voor het stel in Nederland kon tekenen. Op korte termijn moest het geld worden overgemaakt. Omdat het zo’n groot bedrag was dat ineens werd overgeschreven, werd de rekening van Van Harmelen geblokkeerd. ‘Ze dachten dat ze ontvoerd was,’ zegt Kievit. Van Harmelen vult aan: ‘Ik werd gebeld door de fraudeerservices die me vroegen: “Are you safe madam?”’ Kievit: ‘Het is gelukt, maar het voelde als een soort circustruc.’ Van Harmelen: ‘Ik zeg altijd: ogen dicht en rennen. Het is misschien moeilijk, maar je moet het gewoon doen en er vol voor gaan.’

Over 20 jaar

Wat ze over een jaar of twintig willen doen? Van Harmelen lachend: ‘Mijn eerste reactie daarop is: ik wil wel rector magnificus worden. Ik vind het heel leuk om bestuurlijke dingen te doen.’ Om het daarna af te zwakken: ‘Lang was mijn ambitie om leiding te geven aan een onderzoeksgroep, mijn eigen onderzoekslijnen uitzetten. Dat heb ik nu bereikt, ik ben heel gelukkig als ik dit kan blijven doen. Ik wil beter worden, een topwetenschapper. Dus verdere stappen… ik weet het niet. Maar in ieder geval wil ik over tien jaar echt goed zijn in wat ik nu doe.’

En over twintig jaar? Lachend: ‘Ik moet dat dan ook nog waarmaken. Ik wil niet naïef overkomen, dus ik zie het wel, ogen dicht en rennen.’ Maar er is toch niets mis met ambitie? ‘Toen ik voor mijn aio-plek werd geïnterviewd, vroegen ze me waar ik over vijf of tien jaar zat. Ik zei: aan de andere kant van deze tafel. Ze konden dat waarderen en het is zo gebeurd. Maar voor nu wil ik vooral genieten van de uitdagingen en mogelijkheden die mijn nieuwe positie mij geeft. Het zou prachtig zijn als ik over een aantal jaar een aantal promovendi tot succesvolle wetenschappers heb opgeleid.’

En Kievit over zijn toekomst: ‘Hoe meer senior je wordt, hoe verder je vaak van de hands on-wetenschap af komt te staan. Maar waar ik vooral enthousiast van word, is nauw op de data zitten, zelf analyses doen en samen met postdocs en aio’s proberen uit te vogelen wat iets betekent, en hoe de dingen in elkaar zitten. Hopelijk kan ik dit blijven doen. Ik ken ook wel mensen die tijd vrij blijven maken om ook hun eigen analyses nog te blijven runnen. Het vereist wat prioretisering, maar het kan wel. Ik ambieer niet zozeer een speciale functie, maar ik hoop dat ik de passie voor wetenschap blijf houden. En anders dat ik dat bijtijds inzie en iets anders ga doen.’

Van Harmelen: ‘We hebben een verschillende insteek. Rogier wil echt kennis opdoen. Mij gaat het vooral om mensen helpen.’

­Columns

Vooralsnog gaan ze eerst een column schrijven. Kievit heeft satirische stukjes voor De Speld geschreven, maar satire gaan we niet terugzien. Ze hebben er samen al over nagedacht hoe ze dat gaan doen: om en om. ‘We gaan niet aan dezelfde column schrijven, dat overleeft ons huwelijk niet,’ lacht Van Harmelen.

Toch is dat maar net de vraag, ze vullen elkaar perfect aan, ook bij deze vraag. Kievit: ‘We willen columns schrijven over de toekomst van de wetenschap, en over onderwerpen als open science en slow science. En daarnaast over carrière maken in de wetenschap en hoe dat beter kan, inclusiever. En over het opleiden. Dat we mensen niet alleen voor een wetenschappelijke carrière binnen de universiteit opleiden, maar ook voor carrières in het bedrijfsleven, de overheid of het onderwijs bijvoorbeeld.’

Beeld: Stijn Rademakers