Lees verder
Het NIP werkt met verschillende partners aan het waar mogelijk voorkomen van suïcides. Wat is er nodig om het aantal gevallen terug te dringen en hoe zet het NIP zich daarvoor in?
Nederlands Instituut van Psychologen

Als psycholoog kun je, in welke setting je ook werkt, te maken krijgen met iemand met zelfmoordgedachten. Het NIP vindt dat iedere psycholoog voldoende kennis moet hebben van suïcidepreventie. Daarom heeft het NIP zich onder meer aangesloten bij de Derde Landelijke Agenda Suïcidepreventie (2021 – 2025). Daarin staan inspanningen en maatregelen die de verschillende partijen, waaronder 113 Zelfmoordpreventie, treffen om het aantal suïcides en pogingen terug te dringen. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport financiert die agenda met 24 miljoen euro.

Als NIP richten we ons met name op de doelstelling uit de agenda om professionals beter op te leiden. Britt van Beek, senior beleidsmedewerker NIP, legt uit hoe we dat aanpakken. ‘Dat doen we op twee manieren. Enerzijds moeten psychologen tijdens opleidingen meer kennis toegereikt krijgen over het onderwerp. Anderzijds moeten ze die kennis kunnen blijven gebruiken als ze aan het werk zijn. Suïcidepreventie moet standaard op de universiteit aan bod komen. En ook tijdens postmasteropleidingen, zoals de gz-opleiding of de postmaster Schoolpsycholoog, en in bij- en nascholing. Daarnaast willen we dat er ook voor psychologen in de praktijk genoeg mogelijkheden zijn om kennis uit te wisselen en vaardigheden op te doen rond suïcidepreventie. Dat kan via interactieve bijeenkomsten of masterclasses. In alle richtlijnen staat bijvoorbeeld dat je naasten moet betrekken bij de behandeling. Maar dat is in de praktijk vaak lastig als een cliënt zegt dat niet te willen. Hoe moet je dan handelen als professional?’

Het NIP zit geregeld aan tafel met alle opleidingsdirecteuren psychologie van alle Nederlandse universiteiten. En er staan overleggen gepland met de hoofdopleiders van de GZ-opleidingen. Daar wordt het onderwerp op de agenda gezet. ‘Het verschilt nu per universiteit of en hoe er aandacht aan het onderwerp wordt besteed,’ zegt Britt. ‘Iedereen vindt het gelukkig een belangrijk onderwerp, maar het programma zit vaak al zo vol. Dat is soms een hobbel voor opleidingen, ze weten dan niet wat er uit het curriculum zou moeten.’

‘Voor NIP-leden willen we – los van de Landelijke Agenda – ook graag bijeenkomsten en masterclasses organiseren, waarin leden elkaar kunnen ontmoeten, vervolgt Britt. ‘Een thema zou kunnen zijn: het beroepsgeheim en de beroepsethische kant van het betrekken van naasten bij de behandeling van een cliënt met zelfmoordgedachten. Wat zegt de beroepscode daarover en hoe ga je daar in de praktijk mee om?’

Er sterven in Nederland gemiddeld vijf mensen per dag aan suïcide. Britt: ‘Dat zijn er per jaar bijna net zo veel als dat er tijdens de Watersnoodramp in 1953 om het leven kwamen. En dat elk jaar.’ Zelfmoord is ook nog eens doodsoorzaak nummer 1 onder jongeren tussen de 10 en 20 jaar. ‘Alleen die getallen zijn al voldoende aanleiding om te kijken wat er beter kan, ook in de hulpverlening. Bovendien zijn we als beroepsvereniging goed toegerust om een bijdrage te leveren aan het verminderen van dit grote maatschappelijke probleem.’