Log in
De deelname van jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB) in de maatschappij of het onderwijs vormt in deze tijden van bezuiniging een urgent vraagstuk.
Anika Bexkens, Dorien Graas, Mariëtte Huizinga

Het betreft ruim 29.000 jongeren van wie zo’n dertig tot veertig procent voldoet aan de criteria van een psychiatrische stoornis (Dekker & Koot, 2003).¹ Het gaat dus om een grote groep jongeren, die door bijkomende problematiek een grote zorgbehoefte heeft. Er heeft de laatste jaren een enorme groei plaatsgevonden in zowel de jeugdzorg als het speciaal onderwijs. Om de kosten van jeugdzorg en onderwijs voor onder andere jongeren met een LVB terug te dringen stelde de regering een aantal bezuinigingsmaatregelen voor, waaronder het overhevelen van de jeugd- en gehandicaptenzorg naar de verantwoordelijkheid van de gemeenten en de Wet op Passend Onderwijs.

Deze maatregelen hebben het verlagen van de kosten als doel, maar richten zich door de focus op lokaal georganiseerde jeugdzorg en ‘Weer Samen Naar School’ ook op een grotere inclusie van kinderen met een LVB of andere problematiek in de maatschappij en het regulier onderwijs.² Hoewel het vergroten van maatschappelijke deelname in grote mate heeft bijgedragen aan de emancipatie van