Volgens hem loopt dit spaak als bijvoorbeeld getracht wordt het ontstaan van seksuele voortplanting te verklaren. Het is volgens Meester onduidelijk welke ‘eenheid van selectie’ hiervan voordeel zou kunnen hebben gehad. Ook zou het ontstaan van redeneervermogen onvoldoende verklaard kunnen worden door te verwijzen naar het evolutionaire voordeel ervan. Vooral wiskunde vindt hij in darwinistische zin raadselachtig. Wiskunde vraagt om een grote vaardigheid in abstract redeneren. Meester stelt: ‘Hoe is deze capaciteit om abstract en zeer diepzinnig te kunnen redeneren ontstaan en onderhouden in een tijd dat de mogelijkheden van dat redeneren onnodig waren?’ (p. 90). Op geen enkele manier ziet Meester hoe die capaciteit in vroeger tijden verband kon houden met een vaardigheid die ‘fitness verhogend werkte’ (p. 91).
Dit laatste doet denken aan een voorbeeld dat niet in dit boek staat. In de jaren dertig van de twintigste eeuw hieven Britse geleerden op hun diners de volgende toast aan: ‘Op de hogere wiskunde – en dat die maar nooit enig nut mag hebben!’ Kort daarna brak de Tweede Wereldoorlog uit, en toen pas bleek hogere wiskunde van levensbelang. Maar voor die tijd was dit volgens de proostende geleerden slechts een nutteloze (maar misschien wel aangename) bezigheid.
Arrogant is losjes gecomponeerd. Zakelijke kritiek op darwinisten wordt vermengd met persoonlijke verhalen over teleurstellende reacties van anderen. De boodschap is duidelijk: geen enkele theorie kan ‘alles’ verklaren en reductionisme laat altijd een deel van de werkelijkheid buiten beeld. Zelf wil de auteur meer ruimte creëren voor spiritualiteit en religie, maar hij blijft erg vaag als we zouden willen weten hoe de ‘fitness’ van het wetenschapsbedrijf hiermee kan worden vergroot. Wel suggereert Meester dat christelijke wetenschappers gemakkelijker bereid zijn om verder te kijken dan ‘hun rationele neus lang is’ (p. 100).Ik hoopte dat hij na deze opmerking een onderzoek zou rapporteren waarbij wetenschappers van de VU op het criterium van creativiteit vergeleken zouden worden met hun collega’s van de UvA. Maar helaas: zover komt het niet in dit boek.
Bespreking van:
Arrogant. Waarom wetenschappers vaak minder weten dan ze denken
Door: R. Meester (2014)
Utrecht: Ten Have, 143 p.