Na mijn propedeuse ben ik naar de universiteit overgestapt. Ik heb toen een jaar verloren laten gaan, omdat ze op het hbo zeiden dat ik wiskunde nodig had. Later op de universiteit bleek dat dit niet zo uitgebreid had gehoeven.
In Maastricht wordt pgo gegeven – probleemgestuurd onderwijs. Aanvankelijk vond ik het niet zoveel anders dan onderwijs op het hbo, maar ik kwam er later achter dat er wel degelijk verschil was. Zodra je je meer in de stof gaat verdiepen, ga je de originele papers lezen en dan begrijp je waarom de dingen beweerd worden die worden beweerd. Bovendien geeft pgo een mooie structuur aan je leerschema. Het dwingt je de dingen bij te houden en omdat je datgene bespreekt wat je hebt gelezen, kunnen er interessante discussies ontstaan.
En toen kreeg ik het vak mens-machine-interactie. Dat was een van de grootste struikelblokken in Maastricht, maar voor mij was het een openbaring. Bij dat vak bleek dat psychologie nog een andere kant had, een computationeel gedeelte; dit vak ging over machine learning, Artificial Intelligence (ai) en de functie van de hersenen. Ik had voor de mensenkant gekozen en niet voor techniek, maar nu bleek ik beide te kunnen combineren. Dit was een van de meest bepalende momenten tijdens mijn studie.
Vrijwillig onderzoek
Halverwege mijn studie gingen mijn ouders scheiden en wilde ik thuis economisch een steentje bijdragen. Daardoor heb ik wat studievertraging opgelopen. Toen ik weer fulltime ging studeren, was er een project over research based learning, een Marble project (Maastricht research based learning voor excellente studenten). Ik wilde daar graag aan meedoen, maar door mijn studievertraging waren mijn punten er niet naar. Ik kon uitleggen waar het aan lag en werd toch aangenomen. Samen met een collega-student heb ik een onderzoek bedacht gebaseerd op de free will-paradigma’s van Benjamin Libet.* Het is een technisch verhaal, het gaat over de readiness potential bij vrijwillige acties [een eeg-signaal dat zou aangeven dat iemand klaar is voor actie, red.]. We hadden ons ingelezen en hadden een idee voor een onderzoek. De coördinator van het project zei dat we van ons idee een promotieonderzoek konden maken, want dat het voor een bachelor te hoog gegrepen was. Maar als we het specifieker en eenvoudiger zouden maken, zou de commissie er nogmaals naar kijken. Dat hebben we gedaan en toen mochten we het proberen als we een begeleider konden vinden.
Dat werd Fren Smulders. Hij was er weliswaar niet in gespecialiseerd, maar vond het interessant en wilde ons begeleiden. Gelukkig, want het is een groot succes geworden. Kort gezegd hebben wij aanwijzingen gevonden dat de readiness potential niet per se een signaal is van de motorische planning, het signaal dat met de daadwerkelijke beweging te maken heeft, maar dat het meer een indicatie is van een algemenere planning nodig voor het creëren van een motorplan. Maar zoals dat gaat in de wetenschap: meer onderzoek is noodzakelijk. Misschien dat we in de nabije toekomst nog een vervolgonderzoek uitvoeren.
Een van onze professoren, Rainer Goebel, vond het zo’n leuk idee, dat hij me vroeg: “Wil je hiermee verder gaan?” Dan kon ik bij hem een research master Cognitive Neuroscience volgen. Dat heb ik uiteindelijk gedaan, maar mijn affiniteit ligt meer bij het technische aspect, bij machine learning, op het snijvlak van neurowetenschappen en ai. Het plan is nu om mijn wiskunde flink bij te spijkeren en het programmeren, waar ik tijdens mijn studie al veel aandacht aan heb besteed, ook verder te verbeteren. Mijn ambitie is om een stage te krijgen bij Google. Het is natuurlijk een it-bedrijf, maar ze hebben veel interesse in neurowetenschappen voor hun projecten, het zou heel leuk zijn als het lukt.
Ik ben wel gedreven, ja, maar ik ben geen puntenbeest. En ik snap het nut van tentamens, maar ik ben er niet dol op. Natuurlijk moet je een theorie snappen, maar om elke uitzondering uit je hoofd te moeten leren… daarin verdiep ik me wel als ik ooit met zo’n theorie ga werken.’
*Bijv.: Libet, B., Gleason, C.A., Wright, E.W. & Pearl, D.K. (1983). Time of conscious intention to act in relation to onset of cerebral activity (Readiness-potential) – The unconscious initiation of a freely voluntary act. Brain, 106, 623-642.
Foto: Eef Bongers