Lees verder
De auteurs van dit boek zijn verbonden aan een Vlaamse instelling die hoogbegaafde jongeren en volwassenen helpt. Dit heeft een voordeel, want bij het schrijven konden Tessa Kieboom en Kathleen Venderickx putten uit de ervaring die zij bij Exentra opdeden. Toch kleeft er ook een duidelijk nadeel aan die verbondenheid. Het boek is teveel een uitgewalste reclamefolder voor hun eigen bedrijf. Anders gesteld: de auteurs suggereren te vaak dat het met hoogbegaafden pas écht goed komt nadat Exentra is ingeschakeld. We moeten allemaal naar Berchem bij Antwerpen.
Karel Soudijn

Een van beide auteurs heeft volgens de flaptekst een ‘internationaal topsportverleden’. En dat verleden heeft hier alleen maar voordelen. Om problemen met hoogbegaafdheid te verduidelijken, benadrukken de auteurs de overeenkomst met de sportwereld. Oplossingen zijn daar te zoeken. Wie ver wil komen in een tak van sport, heeft niet genoeg aan talent. Ook kan niet worden volstaan met intensieve training van een enkele spier op latere leeftijd. Scouts moeten talent al op vroege leeftijd identificeren. Vervolgens is van jongs af aan coaching nodig. Training behoort te worden gericht op ontplooiing van de volledige persoonlijkheid. Opvoeders en docenten kunnen van de sportwereld trouwens ook nog iets anders leren. Topsport vergroot de gevoeligheid voor blessures, maar er is veel bekend over de manier waarop atleten snel kunnen revalideren.

Sport als metafoor voor het geestelijk leven. Het levert aardige inzichten op. De auteurs gebruiken ook nog een ander beeld: hoogbegaafden bekijken de wereld en zichzelf door een vergrootglas. Ze zien veel meer dan normale mensen, maar dit werkt verlammend, want ze zien ook veel te gemakkelijk waarom een voorgenomen handeling zal mislukken.

Kieboom en Venderickx beschrijven talrijke hindernissen die hoogbegaafden op hun levenspad tegenkomen. Om daar meer gewicht aan te geven, verzonnen de auteurs een speciaal woord: embodio’s. We krijgen netjes uitgelegd hoe zij dit woord hebben bedacht, maar het is verder van geen enkel belang om de wortels te bestuderen van dit begrip. Het betekent gewoon ‘hindernissen’. Elke hindernis – pardon, embodio – die hoogbegaafden op hun levenspad kunnen tegenkomen, wordt geïllustreerd met anekdotische verhalen van cliënten die hun weg naar Berchem vonden.

Hoe kunnen hoogbegaafden beter worden begeleid? Daarover schrijven Kieboom en Venderickx wel iets, maar niet veel. Hun adviezen voor coaching en begeleiding zijn vager dan hun beschrijving van hindernissen (embodio’s). Maar die terughoudendheid viel te verwachten, want uiteindelijk moeten we allemaal eerst even bij Exentra langsgaan. Waarschijnlijk worden dan vooral handicaps in kaart gebracht, in de veronderstelling dat hoogbegaafdheid toch voldoende is om zelf te ontdekken hoe ermee om te gaan. Inzicht geldt bij deze auteurs als sterk medicijn. Dit laatste staat met zoveel woorden op bladzij 129: ‘Wie die andere bril eenmaal opzet, is bijna altijd bereid om alles in het werk te stellen om zijn embodio’s te slopen.’ Een bewijs voor deze stelling ontbreekt helaas.

Door: Tessa Kieboom & Kathleen Venderickx (2017)
Tielt: Lannoo, 204 p.