Lees verder
Op de vraag of hij een memorabel moment kan bedenken, een ervaring die hem altijd is bijgebleven, waardoor hij een bepaald inzicht kreeg of waardoor hij zijn werk anders ging doen, antwoordt Erik Faas: ‘Ik geloof niet in dat soort momenten.’
Geertje Kindermans

Nee dus. Maar hij wil zijn visie best uitleggen. Hij snapt dat het verleidelijk is een belangrijk moment in je leven aan te wijzen, maar dat weerspiegelt niet de werkelijke gang van zaken. Om te beginnen gaat het niet om één moment. ‘Als je een beetje geluk hebt, heb je elke dag van dat soort momenten, want elke dag maak je keuzes.’

Je hoeft bovendien geen grote inzichten te hebben om tot belangrijke keuzes te komen. Vaak kan de aanleiding heel arbitrair zijn en van toevalligheden aan elkaar hangen, weet Faas. ‘Ik vind niet dat het verhaal daar kleiner door wordt.’

Grote verhalen

Hetzelfde geldt voor ‘de grote verhalen’ die bekend zijn over bijvoorbeeld het ontstaan van een bedrijf (Apple, Hewlett Packard), verhalen over grote ondernemers (Richard Branson), of de verhalen over grote ontdekkingen als die van Archimedes die in bad stapte of dat van Newton die een appel op zijn hoofd kreeg. Lange worstelingen worden samengebald tot een moment, waarop alles op zijn plek valt. Alsof het letterlijk klaar lag om ontdekt te worden. Faas: ‘Ik snap de lol en de functie ervan. In de wetenschap, de politiek worden verhalen ook gebruikt om tegenstanders te overtuigen. Binnen bedrijven om mensen mee te krijgen. Een mooi verhaal blijft hangen, mensen raken erdoor geïnspireerd, zo krijg je zaken in beweging. Ik ben niet tegen mooie verhalen, maar ik realiseer me tegelijkertijd dat je daarmee niet de werkelijkheid beschrijft. Grote momenten van inzicht of inspiratie worden vaak pas achteraf zo beleefd en beschreven.’

In 1998 schreef Faas zijn proefschrift over creativiteit in wetenschap en daarin werkte hij dit idee uit. ‘De ontwikkeling die een creatief proces aflegt, verloopt niet langs een rechte lijn, maar gaat veel wispelturiger en bochtiger. Toeval speelt een grote rol. Aan een inzicht gaat vaak veel werk vooraf, soms heb je het inzicht al vijf keer in verschillende vormen langs zien komen. En soms heb je het domweg ergens gelezen en ben je dat vergeten. Niet dat je dan vals wilt spelen, zo werkt het menselijk geheugen nu eenmaal.’

‘Creatieve geesten die in de boekjes belanden als degenen die voor de grote doorbraken hebben gezorgd, zijn niet zozeer degenen met de betere ideeën. Ze kunnen vooral hun ideeën beter verkopen,’ zo stelt Faas. ‘Door met terugwerkende kracht een rechte lijn door de geschiedenis te trekken, doen ze alsof hun werk het resultaat daarvan is. Daarmee wordt echter niet de werkelijke gang van zaken beschreven, maar wordt de geschiedenis vanuit het heden geïnterpreteerd. Creatieve geesten kun je dus net zo goed “slechte” historici noemen.’

Lijn achteraf

Het is ook afhankelijk van de tijd waarin je zo’n verhaal vertelt. Neem schedelmeting, dat was aanvankelijk een groot succes, iedereen ging meten en naar wiskundeknobbels zoeken. Daarna werd het als totale onzin beschouwd. Faas: ‘Maar nu we via hersenscans en fmri’s hersengebieden in kaart brengen, komen de schedelmeters weer een beetje terug als de grondleggers ervan. Alsof het huidige inzicht de waarheid is en mensen daar in de loop van de tijd steeds dichterbij zijn gekomen.’

Hetzelfde geldt voor zijn eigen carrière. Achteraf kan hij een mooie rechte lijn aanbrengen: van een studie en promotie in de psychologie, via een aantal uitgeeffuncties bij diverse uitgeverijen, naar een eigen bedrijf dat congressen en workshops voor psychologen, psychiaters en psychotherapeuten ontwikkelt en organiseert. ‘Nu klinkt dat misschien logisch, en het lijkt daarmee alsof er vanaf het begin een vastomlijnde koers is geweest. Alsof ik deze lijn tijdens mijn studie al in mijn hoofd had. Maar dat is niet zo. Natuurlijk heb ik de meeste stappen met overtuiging genomen, maar dat was niet beredeneerd vanuit een uiteindelijke eindpunt. Want wat is dat eindpunt? Het punt waar ik nu ben?’

En als hij dan toch iets moet noemen wat belangrijk voor hem was? ‘Nou goed, ik heb ooit een van de eerste Nederlandstalige boeken over oplossingsgerichte therapie uitgegeven. Ik ben aanhanger van die therapievorm geworden omdat hij zo pragmatisch is. Het graaft niet in de problemen, maar zoekt naar oplossingen. Wat me altijd is bijgebleven, is dit advies: “Als iets niet werkt, doe iets anders.” Punt. Dus niet opnieuw hetzelfde proberen. En ook vooral met de nadruk op: doe iets. Dit is een van de basisprincipes die me hebben gevormd. Of misschien is het meer: dit is een principe dat het beste aansluit op wie ik al was.’

Foto: Herman Wouters